Overzicht van de rechtspraak in pachtzaken
Mr Ph. A.N. Houwing
Inhoud van het voorkeursrecht van de pachter. De sancties op schending
ervan. Aansprakelijkheid van de derde verkrijger.
Hof Amsterdam 16 januari 1980 P. 1981, 3499
In mijn overzicht van de rechtspraak op blz. 379 e.v. van de vorige jaargang
kwam ik bij de bespreking van de in de Pacht 1981 opgenomen uitspraken
nog niet toe aan een drietal uitspraken betreffende het voorkeursrecht van de
pachter. Het arrest van Hof Amsterdam 16 jan. 1980 P. 1981, 3499
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
geeft mij
aanleiding om, uitgaande van het daarin berechte geval en 's Hofs
beslissingen daaromtrent, op de drie daarin aan de orde zijnde hierboven
vermelde onderwerpen, gezien het zeer grote belang ervan, nader in te gaan.
Het arrest dan betrof het volgende. De BV Amstelland had op 27 juli
1972 aan de BV Onstedeync verkocht het landgoed Het Onstein, waarvan de
door Knoef gepachte hoeve Het Weverink deel uitmaakte, zulks met
schending van het aan Knoef krachtens diens pachtovereenkomst
toekomende voorkeursrecht. Knoef stelde uit dien hoofde bij de Rechtbank
Utrecht tegen Amstelland en Onstedeync - verder ook aan te duiden als
verpachter, resp. koper - een vordering in tot schadevergoeding op grond dat
zij door willens en wetens zijn voorkeursrecht te schenden jegens hem
onrechtmatig hadden gehandeld tengevolge waarvan hij schade had geleden
die zij verplicht waren hem te vergoeden. Uit dien hoofde vorderde hij
primair veroordeling van Onstedeync de koper, om de door hem, pachter,
gepachte hoeve aan hem te verkopen en in eigendom over te dragen, en van
Amstelland, de verpachter, om deze verkoop en levering te gehengen en te
gedogen en zo nodig daaraan mee te werken, subsidiair veroordeling tot
betaling van schadevergoeding in geld. In eerste instantie had de Rechtbank
de primaire vordering toegewezen, aannemend dat gedaagden door die
verkoop jegens de pachter een onrechtmatige daad hadden gepleegd en
verplicht waren de daaruit voor de pachter voortvloeiende schade te vergoeden,
en dat de primair gevorderde eigendomsoverdracht als de meest
geëigende wijze van herstel van de schade was aan te merken.
In hoger beroep vernietigde Hof Amsterdam bij genoemd arrest van 26
jan. 1980 dit vonnis en ontzegde aan de pachter zowel zijn primaire als zijn
subsidiaire vordering. Het zeer belangwekkende arrest is, gelijk gezegd,
opgenomen in Pacht 1981 onder nummer 3499. Met verwijzing daarnaar
geef ik hier een samenvatting van 's Hofs rechtsoverwegingen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.