Tijdschrift voor Financieel Recht 2004 nr. 12

Van der Mey/ Dexia Bank

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius

Van der Mey vorderde, kort gezegd, vernietiging van alle zeven door haar gesloten effectenlease-overeenkomsten, dan wel veroordeling van Dexia Bank tot vergoeding van de door haar geleden schade wegens door Dexia Bank gepleegde wanprestatie en/of onrechtmatige daad. De rechtbank was van mening dat de procedure in principe tot de bevoegdheid behoorde van de sector kanton van de rechtbank omdat het geschil naar haar oordeel betrekking had op een huurkoopovereenkomst. Echter, mede gezien de stand van de

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

procedure en het feit dat Van der Mey de zaak door deze rechtbank behandeld wenste te zien, besloot de rechtbank de zaak niet te verwijzen. Ten aanzien van drie overeenkomsten zag de rechtbank geen belang voor Van der Mey bij haar vordering aangezien zij deze overeenkomsten met winst had beëindigd. Kort gezegd oordeelde de rechtbank ten aanzien van de overige vier dat Van der Mey geen beroep op dwaling toekwam. De rechtbank was van mening dat Dexia Bank voldoende informatie aan Van der Mey had verschaft over het product, mede in het licht van de drie eerder afgesloten soortgelijke overeenkomsten. De rechtbank haalde hierbij, naast een destijds gegeven advies van Dexia Bank, de tekst van de overeenkomsten aan. Het verwijt dat Dexia Bank Van der Mey mondeling andere mededelingen zou hebben gedaan (rendement op de aandelen zou 12 procent per jaar zijn; voorspiegeling dat Van der Mey vanaf haar 54ste jaar zou kunnen rentenieren en op haar 56e miljonair zou zijn) maakte dit voor de rechtbank niet anders. Ook indien zou komen vast te staan dat de mededelingen zouden zijn gedaan, dan zou volgens de rechtbank sprake zijn geweest van een duidelijke strijdigheid tussen die mededelingen en de verstrekte schriftelijke stukken en had het op de weg van Van der Mey gelegen om zich nader te laten informeren. De rechtbank oordeelde verder dat het verweer van Dexia Bank dat artikel 28 NR onverbindend is niet opging. Naar het oordeel van de rechtbank wordt de ratio van de Wte, geplaatst in het kader van richtlijn 93/22/EEG, onder andere bepaald door de op Europeesrechtelijk niveau gevoelde noodzaak beleggers bescherming te bieden tegen risico's van beleggingen in effecten. Artikel 28 NR valt volgens de rechtbank binnen het bereik van artikel 24 Bte dat weer de grenzen van het bepaalde in artikel 11 Wte niet overschrijdt, bezien in het licht van voornoemde richtlijn. Naar het oordeel van de rechtbank had Dexia Bank in dit geval de op haar ingevolge artikel 28 NR rustende zorgplicht niet geschonden. De rechtbank wees het gevorderde af en veroordeelde Van der Mey in de kosten van het geding.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Rechtbank Amsterdam
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
Effectenlease; bevoegdheid rechtbank; artikel 28 NR
Bron
JOR 2004/238
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/705

Verder in 2004 nr.12

 Zorgplicht en aansprakelijkheid van cliëntenremisiers

De zorgplicht en aansprakelijkheid van tussenpersonen en effectenkredietinstellingen staan in het nieuws, niet in de laatste plaats door de vele aandelenlease-producten die in tijden van hoogcon...

 Nota modernisering ondernemings-en vennootschapsrecht; en de toekomst van beschermingsconstructies

Op 7 september 2004 heeft de Minister van Justitie de nota modernisering ondernemings- en vennootschapsrecht (de ‘Nota’) ingediend bij de tweede kamer. Met de Nota beoogt de minister bekendheid ...

 Rondom het nieuws; Nieuw Convenant inzake samenwerking tussen AFM en DNB

Op 15 november 2004 hebben de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank N.V. DNB) een nieuw Convenant ondertekend. Dit Convenant heeft betrekking op samenwerking en ...