Tijdschrift voor Financieel Recht 2004 nr. 12

Bouman/Dexia Bank

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius

Dexia Bank had een order van Bouman tot aankoop van 20.000 aandelen KPN Qwest uitgevoerd ten laste van zijn kredietfaciliteit (een krediet tegen onderpand van effecten, welke krediet nimmer meer mocht bedragen dan 60 procent van de beurswaarde van de effecten). Na uitvoering van order daalde de koers van KPN Qwest. Uiteindelijk verkocht Bouman de aandelen KPN Qwest toen de debetstand op de effectenrekening hoger was dan de overeengekomen toegestane 60 procent van de waarde van

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

de effectenportefeuille. In eerste aanleg oordeelde de rechtbank dat bij het berekenen van de beschikbare kredietruimte de bank de aan te kopen aandelen in de berekening van de beschikbare kredietruimte mocht betrekken. De rechtbank wees de vordering van Bouman af. In hoger beroep voerde Bouman als grief onder meer aan dat Dexia Bank hem had moeten waarschuwen voor de risico's verbonden aan de transactie. Tevens verweet Bouman Dexia Bank geen cliëntenprofiel te hebben opgesteld. Het Hof was van mening dat partijen hun relatie feitelijk zodanig hadden ingericht en vorm gegeven dat de taak van Dexia Bank beperkt was tot het uitvoeren van de orders van Bouman. Het Hof oordeelde, kort gezegd, dat Dexia Bank mede in het licht van voornoemde relatie Bouman niet had hoeven waarschuwen of beschermen voor het risico dat door de omvang van de order een koersdaling een aanzienlijk verlies kon bewerkstelligen. Dat er volgens Bouman geen cliëntenprofiel was opgesteld, althans schriftelijk vastgelegd, leidde niet tot een ander oordeel, daargelaten of Dexia Bank daarmee in dit geval 'enige verplichting' had geschonden, aldus het Hof. Volgens het Hof was niet gebleken dat informatie die in een dergelijk profiel had moeten worden neergelegd voor Dexia Bank aanleiding zou zijn geweest of had moeten zijn om Bouman voor de risico's van de transactie te waarschuwen of hem daarvan te weerhouden. Het hof bekrachtigde het vonnis waarvan beroep.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Amsterdam
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
Effectenbevoorschotting; cliëntenprofiel; hoger beroep van rechtbank Amsterdam 27 november 2002 (JOR 2003/16 m.n.t. 't Hart)
Bron
JOR 2004/274, (JOR 2003/16 m.n.t. t' Hart)
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/706

Verder in 2004 nr.12

 Zorgplicht en aansprakelijkheid van cliëntenremisiers

De zorgplicht en aansprakelijkheid van tussenpersonen en effectenkredietinstellingen staan in het nieuws, niet in de laatste plaats door de vele aandelenlease-producten die in tijden van hoogcon...

 Nota modernisering ondernemings-en vennootschapsrecht; en de toekomst van beschermingsconstructies

Op 7 september 2004 heeft de Minister van Justitie de nota modernisering ondernemings- en vennootschapsrecht (de ‘Nota’) ingediend bij de tweede kamer. Met de Nota beoogt de minister bekendheid ...

 Rondom het nieuws; Nieuw Convenant inzake samenwerking tussen AFM en DNB

Op 15 november 2004 hebben de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank N.V. DNB) een nieuw Convenant ondertekend. Dit Convenant heeft betrekking op samenwerking en ...