'S.J. W. / A.M. de G.' (TvAR 1989/4199)
Pachtwet, art. 44, art. 129, sub c
Op een bij tussenarrest uitdrukkelijk en zonder
voorbehoud gegeven beslissing kan het hof niet
terugkomen.
Pachter is niet verplicht om reeds in de laatste jaren
van de pachtovereenkomst maatregelen te treffen ter
beperking van de schadevergoeding, die hij zou
kunnen vorderen voor het geval dat verpachter later
niet de wil zal blijken te hebben gehad om het
verpachte persoonlijk in gebruik te nemen.
Uit de beschikking, waarbij het verlengingsverzoek
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
werd afgewezen, blijkt dat het hof het
gestelde eigen gebruik door verpachters zoon voor
deze niet van overwegende betekenis heeft geacht,
maar wel het eigen gebruik door deze zoon te zamen
met (een van de) beide schoonzoons. Nu gebleken is
dat de wil tot eigen gebruik bij de schoonzoons niet
aanwezig was, is de wil tot eigen gebruik door de
zoon geen grond tot matiging van de
schadevergoeding.
De pachter heeft slechts recht op vergoeding van de
waarde van de oogst, die hij niet heeft genoten
doordat de pachtovereenkomst niet werd verlengd.
Deze waarde wordt niet verhoogd doordat de
pachter - wegens de droge zomer - extra kosten heeft
moeten maken om die oogst te verkrijgen.
Art. 129, sub c, van de Pachtwet geeft de
pachtrechter slechts de bevoegdheid om kennis te
nemen van vorderingen tot van-waardeverklaring van
beslagen, gelegd ter bewaring van rechten,
voortvloeiende uit een pachtovereenkomst. Een
vordering ex art. 44 Pachtwet vloeit niet voort uit een
pachtovereenkomst, maar uit de wet.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.