Tijdschrift voor Agrarisch Recht
1989 nr. 1
'J.J.H. D. / H.L.C. B.' (TvAR 1989/4200)
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Pachtwet, art. 49a
Nu in de procedure in eerste aanleg onvoldoende
gemotiveerd is betwist dat de echtgenote van de
pachter als voorgestelde medepachtster
voldoende waarborgen voor een behoorlijke
bedrijfsvoering biedt en in hoger beroep de
verpachter zelfs in het geheel niet is verschenen,
moet er van worden uitgegaan dat de
voorgestelde medepachtster bedoelde
waarborgen biedt.
Op de vordering moet naar billijkheid worden
beslist en daarbij komt het belang van partijen
bij het al dan niet verlengen van de
pachtovereenkomst op een latere datum niet aan
de orde. Dat belang komt eerst aan de orde als
over die verlenging zelve een beslissing moet
worden genomen; dit geldt ook als door
toewijzing van de vordering ex art. 49 Pachtwet
de positie van de verpachter bij een
eerstvolgende verlengingsprocedure ongunstiger
zou zijn. Voor het nu reeds geven van een oordeel
over de mogelijke afloop van een verlengingsprocedure
ex art. 49 Pachtwet geen plaats.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.
Bijlage(n)
- Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.