Tijdschrift voor Financieel Recht 2008 nr. 12

Conceptwetsvoorstel Wet betaaldiensten: toezichtsrechtelijke aspecten

prof. mr. W.A.K. Rank

Zowel bij marktpartijen – banken en andere intermediairs in het betalingsverkeer – als bij de Europese Unie bestaat al geruime tijd de wens om een uniform Europees betalingscircuit en een goed werkende Europese markt voor betaaldiensten tot stand te brengen. Elke lidstaat heeft thans nog haar eigen betalingssysteem of betalingssystemen, terwijl het rechtskader voor betalingsdiensten eveneens van lidstaat tot lidstaat verschilt. Het naast elkaar bestaan van verschillende nationale betaalsystemen en het ontbreken van een gemeenschappelijk

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

juridisch kader leidt tot inefficiëntie, onveiligheid en ontoegankelijkheid van het Europese betalingsverkeer, en voorts tot relatief hoge kosten. Het is dan ook niet voor niets dat zowel de financiële sector – banken en overkoepelende organisaties van banken – als de politiek de afgelopen jaren de nodige tijd en aandacht hebben besteed aan het zoeken naar oplossingen voor deze problematiek. In dat verband zijn op het terrein van het betalingsverkeer in de loop der tijd de nodige communautaire besluiten genomen. Te noemen is in dit verband allereerst Richtlijn 97/5/ EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende grensoverschrijdende overmakingen1. Deze richtlijn vormt de basis van de Wet grensoverschrijdende betaaldiensten van 12 november 1998, Stb. 686 (‘Wgb’), welke wet banken bepaalde verplichtingen oplegt ter zake van de uitvoering van grensoverschrijdende girale betalingen tot het bedrag van € 50 000 (of de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta tussen in verschillende lidstaten van de Europese Unie gevestigde partijen). Dergelijke betalingen dienen in beginsel steeds binnen vijf werkdagen te worden voltooid, bij gebreke waarvan de bank gehouden is tot vergoeding van de wettelijke rente (art. 5, 6 en 7 Wgb). Bij het uitblijven van creditering heeft de opdrachtgever in beginsel recht op restitutie van het van zijn rekening afgeschreven bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, kosten en provisies (art. 11-14 Wgb). Voorts kan worden genoemd Verordening 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro2. Op grond van deze verordening mogen sinds 1 juli 2003 voor grensoverschrijdende betalingen tot het bedrag van € 12 500 tussen in verschillende lidstaten van de Europese Unie gevestigde partijen geen hogere of andere kosten in rekening worden gebracht dan voor binnenlandse betalingen ten belope van hetzelfde bedrag. Voorwaarden voor deze gelijkschakeling zijn vermelding door de opdrachtgever van het IBAN (International Bank Account Number) van de begunstigde en de BIC (Bank Identifier Code, ook wel S.W.I.F.T.-code) van de bank van de begunstigde en het achterwege laten van speciale instructies met betrekking tot de uitvoering (art. 3 en 5 Verordening 2560/2001). Voor Nederlandse particulieren betekent dit dat girale betalingen van en naar andere lidstaten sedert 1 juli 2003, net als binnenlandse betalingen, kosteloos worden verwerkt mits deze betalingen voldoen aan bovengenoemde criteria en worden afgewikkeld op basis van gedeelde transactiekosten. Een crediteur dient bij elke grensoverschrijdende facturering zijn IBAN en de BIC van zijn bank aan zijn debiteur mede te delen (art. 5 Verordening 2560/2001). Helaas hebben deze besluiten niet de gewenste harmonisatie gebracht en hebben zij veeleer geleid tot rechtsonzekerheid doordat de verschillende regelingen onderling niet consistent zijn. Hetzelfde geldt voor Aanbeveling 87/598/EG van de Commissie van 8 december 1987 met betrekking tot een Europese gedragscode inzake het elektronische betalingsverkeer3, Aanbeveling 88/590/EG van de Commissie van 17 november 1988 inzake betalingssystemen en met name inzake de betrekkingen tussen de kaarthouder en de verstrekker van de kaart4 en Aanbeveling 97/489/EG van de Commissie van 30 juli 1997 betreffende transacties die met een elektronische betaalinstrument kunnen worden uitgevoerd, in het bijzonder inzake de betrekkingen tussen uitgever en houder5. Ook deze maatregelen hebben – mede door hun nogal vrijblijvende karakter – niet tot het beoogde resultaat geleid. Meer recent hebben dan ook twee initiatieven het licht gezien die veel verder strekken dan de dusver genomen maatregelen en die – doordat zij bepaald niet vrijblijvend zijn – de realisatie van een uniforme Europese betaalruimte en een samenhangend juridisch kader voor betaaldiensten daadwerkelijk naderbij moeten brengen. Het gaat hier om het initiatief van enkele belangrijke Europese banken en overkoepelende organisaties van banken tot de creatie van een Single Euro Payments Area (‘SEPA’) – een gemeenschappelijk eurobetalingsgebied – en om het initiatief van de Europese Unie om te komen tot een Europese Richtlijn betreffende betalingsdiensten, de Payment Services Directive (‘PSD’)6. Onder auspiciën van de European Payments Council (‘EPC’) – een samenwerkingsverband van de belangrijkste Europese banken en bankenorganisaties – heeft de financiële sector in het kader van SEPA afspraken gemaakt over algemeen toepasbare vormen en kenmerken van overschrijvingen en incasso’s, de verwerking van dergelijke betalingen tussen banken en betalingen met betaalpassen en creditcards. Deze afspraken betreffen met name uniforme standaarden die in het Europese interbancaire betalingsverkeer gehanteerd zullen gaan worden teneinde het grensoverschrijdende betalingsverkeer te faciliteren en over de organisatie en opzet van het interbancaire betalingsverkeer, met het oog op het bevorderen van een zo groot mogelijke convergentie. SEPA is op 28 januari 2008 daadwerkelijk van start gegaan voor wat betreft de verwerking van overboekingen. Sinds die datum kunnen bedrijven en consumenten met een uniforme Europese overschrijving zowel in het binnenland als naar andere lidstaten bedragen overmaken. Ook komt er in de toekomst een Europese automatische incasso en zullen ook de huidige pinpassen overgaan op Europese standaarden. Na een overgangsfase waarin de oude nationale en de nieuwe Europese betaalmiddelen naast elkaar zullen bestaan zullen de nationale betaalmiddelen uiteindelijk uit de markt worden genomen. Wanneer dit voor Nederland het geval is, is op dit moment nog niet bekend.7 De PSD, welke op 1 november 2009 in de nationale wetgevingen van de lidstaten geïmplementeerd dient te zijn, strekt er toe om een modern en samenhangend juridisch kader voor betalingsdiensten tot stand te brengen. Blijkens de considerans bij de PSD moet dit juridisch kader concurrentieneutraal zijn voor alle betalingssystemen en moet het voorzien in de coördinatie van de nationale voorschriften inzake prudentiële vereisten, de markttoegang van nieuwe betalingsdienstaanbieders en de respectieve rechten en plichten van betalingsdienstgebruikers en -aanbieders. Ofschoon het door de PSD gecreëerde rechtskader volgens de considerans bij de PSD niet verenigbaar hoeft te zijn met het uit de financiële sector voortgekomen initiatief van SEPA, wordt de PSD in de praktijk toch vooral gezien als complementair juridisch kader ten opzichte van SEPA. Met het oog op de implementatie van de PSD in de Nederlandse regelgeving heeft het ministerie van Financiën op 22 juli 2008 een concept wetsvoorstel Wet betaaldiensten gepubliceerd in de vorm van een consultatiedocument.8 De consultatieperiode is op 8 september 2008 afgesloten. Diverse marktpartijen – zoals NVB, DNB en MKB – blijken van de gelegenheid gebruik te hebben gemaakt om commentaar op het concept wetsvoorstel te leveren. De diverse reacties op het concept wetsvoorstel zijn op 17 oktober 2008 door het ministerie van Financiën op de website van het ministerie geplaatst. De planning is dat het definitieve wetsvoorstel – waarin hopelijk met het commentaar van de sector zal worden rekening gehouden – in december 2008 of in januari 2009 bij de Tweede Kamer zal worden ingediend, met als oogmerk inwerkingtreding van de nieuwe wet op 1 november 2009. In deze bijdrage zullen de toezichtrechtelijke aspecten van het concept wetsvoorstel kort worden beschreven. De civielrechtelijke aspecten van het concept wetsvoorstel worden behandeld in de bijdrage van mr. R.E. van Esch, eveneens in deze rubriek.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Wet- en regelgeving
Auteurs
prof. mr. W.A.K. Rank
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/7455

Verder in 2008 nr.12

 nieuws

In deze rubriek worden ontwikkelingen op het terrein van het effectenrecht en ander financieel recht gesignaleerd die betrekking hebben op de periode medio oktober 2008 tot en met medio november...

 Implementatie van de transparantierichtlijn

Naar verwachting worden per 1 januari 2009 de bepalingen uit de Transparantierichtlijn1 over de informatievoorziening door beursgenoteerde ondernemingen en de bijbehorende uitvoeri...

 ‘The Way’ Forward: Islamic law and financial structures

1. Introduction 1.1. Islamic banking assets are estimated to be worth around $1 trillion worldwide and have to be considered as part of any serious banking strategy. In the current economic clim...

 De regeling voor bestuursrechtelijke geldschulden in de 4e tranche Awb

Na jarenlange voorbereiding is de inwerkingtreding van de wetgeving voor de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) nu echt in zicht. Volgens het voortgangso...

 Rondom het nieuws Conceptwetsvoorstel Wet betaaldiensten: civielrechtelijke aspecten

1. Historie Sinds eind jaren tachtig is vanuit Brussel met de volgende regelingen gebouwd aan een Europees juridisch kader voor betaaldiensten: a. Aanbeveling transacties met elektronische beta...

 Toezicht: Koste wat het kost?

Welke toezichtkosten mogen worden doorberekend aan marktpartijen in de financiële sector? De doorberekende toezichtkosten zijn, voor zover ze niet het karakter hebben van retributie, ...

 Gatekeepers

Men heeft geen glazen bol nodig om te voorspellen dat de tijd waarin wij thans leven de geschiedenis zal ingaan als een tijd waarin het financiële stelsel op zijn grondvesten schudde. De trein di...