Reikwijdte van de publicatievrijstellingen voor middelgrote rechtspersonen
dr. B. Kamp
Naar aanleiding van een vraag van het Nivra heeft de Raad
voor de Jaarverslaggeving (RJ) een ontwerp-richtlijn uitgebracht
waarin de wettekst inzake de publicatievrijstellingen
voor middelgrote rechtspersonen op grond van art. 2:397
BW nader wordt geïnterpreteerd. In dit artikel wordt dit
vraagstuk nader besproken.
Afdeling 11 van Titel 9 BW2 voorziet in een aantal vrijstellingen
voor kleine enmiddelgrote rechtspersonen.Dit betreft
onder andere het verdichten van posten in de balans en winsten-
verliesrekening en het achterwege
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
laten van toelichtingen.
Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de vastgestelde
jaarrekening en de openbaar te maken jaarrekening. In de
praktijk wordt de eerste vaak aangeduid als de inrichtingsjaarrekening,
en de tweede als de publicatiejaarrekening. De
toegestane vereenvoudigingen gaan met name voor de kleine
rechtspersoon voor de publicatiejaarrekening nog verder dan
voor de inrichtingsjaarrekening.
De artikelen van afdeling 11 gaan alleen nadrukkelijk in op
de vereenvoudiging met betrekking tot bepaalde wettelijke
voorschriften zoals genoemd in andere afdelingen van Titel
9 BW2. In de praktijk is de vraag gerezen hoe deze vrijstellingen
zich verhouden tot toelichtingen die zijn opgenomen op
grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, en eventuele
aanvullende (vrijwillige) toelichtingen. In de praktijk is
het gebruikelijk dat kleine en middelgrote rechtspersonen de
publicatiejaarrekening opstellen op het ‘wettelijk minimum’.
Dat wil zeggen dat alleen die elementen worden opgenomen
die uitdrukkelijk door de wet worden voorgeschreven en
waarvoor geen wettelijke vrijstelling geldt. Elementen die
gebaseerd zijn op de Richtlijnen, of vrijwillig zijn opgenomen
in de inrichtingsjaarrekening worden dan niet opgenomen
in de publicatiejaarrekening.
Met namemet betrekking tot demiddelgrote rechtspersonen
is de vraag gerezen of deze minimum-jaarrekening voldoet
aan de wet. Wordt daarmee nog steeds het vereiste inzicht
op grond van art. 2:362 BW gegeven? Het Nivra heeft in een
open brief d.d. 2 juli 2008 de RJ gevraagd hieromtrent een
standpunt in te nemen. De vraag die het Nivra aan de RJ
stelt luidt: ‘In hoeverre moeten deponeringsjaarrekeningen
van middelgrote rechtspersonen voldoen aan de stellige uitspraken
van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving – en als
afgeleide daarvan – in hoeverre moeten deponeringsstukken
van kleine rechtspersonen voldoen aan de voorschriften die
een verplichtend karakter hebben?’
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.