Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2010 nr. 9

Aan wie komt de waardestijging of daling van de economische eigendom toe bij de afwikkeling van de maatschap?

mr. T.J. Mellema-Kranenburg*

Bij het aangaan van een maatschap zijn de vennoten tot in­breng verplicht (zie art. 7A:1655 en 1662 BW en voor het toekomstige recht 7:800 BW). Deze inbreng kan bestaan in geld, goederen, genot van goe­deren en arbeid1: 1. het goed wordt mede-eigendom van de vennoten (in de zin van titel 3.7 BW); 2. het goed blijft eigendom van de inbrenger, maar de waarde ervan gaat deel uitmaken van het bedrijfs­vermogen van de maatschap zodat bij

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

de vereffe­ning waardevermeerdering en waardevermindering met hem moet worden verrekend; en 3. het goed blijft eigendom van de inbrenger en de maatschap krijgt enkel het genot van de zaak. In de tweede situatie spreken we van inbreng van de econo­mische eigendom. Bij economische eigendom gaat het om een splitsing tussen macht en belang in die zin dat aan de economische eigenaar krachtens obligatoire overeenkomst in beginsel alle rechten en plichten met betrekking tot een goed zijn overgedragen, waarbij tevens het volledige risico van waardestijging of -daling van het goed bij de economi­sche gerechtigde terecht is gekomen en slechts de juridische levering achterwege is gebleven.2 Het gaat bij economische eigendom anders dan de naam doet vermoeden, dus om de gerechtigdheid krachtens een (obligatoire) rechtsverhouding tot de waarde van een goed, waarbij goederenrechtelijk geen afbreuk wordt gedaan aan het recht van eigendom van de juridische eigenaar. In de uit­spraak van de Hoge Raad van 9 april 20103 ging het om de vraag of de economische eigendom van landerijen in de maatschap ingebracht was en hoe bij vereffening van de maatschap een eventuele waardevermindering of waardever­meerdering van deze landerijen verrekend diende te worden. Diende daarbij de ontbinding of de vereffening van de maat­schap als peildatum te gelden?

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. T.J. Mellema-Kranenburg*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/8710

Verder in 2010 nr.9

 Art. 19kd Natuurbescher­mingswet 1998: vergunning­plicht, of toch niet?

Op 31 maart van dit jaar trad de Crisis- en herstelwet in werking. Deze wet bracht niet alleen specifieke bepalingen gericht op versnelling van besluitvorming en juridische procedures, maar ook een...

 Kavelruil anno 2010: de stand van zaken

Kavelruil is, sinds zijn introductie in 1970 door de Minis­ter van Landbouw en (toen nog) Visserij, een belangrijk in­strument gebleken om, op basis van vrijwilligheid, snel en gemakk...

 Aan wie komt de waardestijging of daling van de economische eigendom toe bij de afwikkeling van de maatschap?

Bij het aangaan van een maatschap zijn de vennoten tot in­breng verplicht (zie art. 7A:1655 en 1662 BW en voor het toekomstige recht 7:800 BW). Deze inbreng kan bestaan in geld, goed...

 Wetgeving en literatuur

Pacht Literatuur H.A. van Basten, ‘Pacht en toeslagrechten’, De landeige­naar, aug. 2010 – nr. 4, p. 29. Samenvatting van het arrest Van Dijk/Gemeente Kampen van het Pachthof Arnhem d.d. 22 juni ...