Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2011 nr. 3

De intrede van de onderhandelingsplanologie in de agrarische sector

mr. C.F. van Helvoirt*

De inrichting van het landelijk gebied wordt niet uitslui­tend bepaald door de agrarische sector. Bij de ruimtelijke in­vulling van het buitengebied gaat het niet enkel meer over landbouwbedrijven die ruimte claimen vanwege de schaal­vergroting of intensieve veehouderijen die hun bedrijfsacti­viteiten verplaatsen naar landbouw ontwikkelingsgebieden of vanwege de nevenactiviteiten die landbouwbedrijven als nieuwe economische peilers (bijvoorbeeld horeca, recreatie en het produceren van streekproducten) gaan ontplooien. Andere – niet agrarische – functies maken (steeds meer) aanspraak op

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

het buitengebied. Vanwege initiatieven van zo­wel de overheid als particulieren zijn er de laatste decen­nia meer verschuivingen van functies waar te nemen. De vraag naar ‘ruimte’ in het buitengebied wordt steeds nijpen­der. Deze ontwikkeling is onder meer versterkt door beleids­voornemens van de regering, die zijn vastgelegd in de Nota Ruimte.1 In deze Nota benadrukt de regering dat er een goe­de balans moet zijn tussen ‘rood’ en ‘groen en blauw’. De regering merkt op dat de ontwikkeling van groene en blau­we recreatievoorzieningen geen gelijke tred houdt met de verstedelijking. De Regeling beëindiging veehouderijtakken heeft eveneens een duit in het zakje gedaan als het gaat om het verschui­ven van functies in het buitengebied.2 De regeling, waarbij ruimte vrijkwam als gevolg van het beëindigen van intensie­ve veehouderijen, werd gecombineerd met een ruimte voor ruimte regeling, waarbij te slopen oppervlakte werd inge­ruild voor een recht om (elders, meestal in het buitengebied) woningen te bouwen. Verder is de behoefte aan wonen in het landelijk gebied toe­genomen. Het komt voor dat de mogelijkheid een woning in het buitengebied te bouwen wordt ‘gekocht’. De constructie is de betaling van een financiële bijdrage voor de financie­ring van bijvoorbeeld de sloop van agrarische bedrijfsgebou­wen elders in ruil voor een of meerdere ‘woningcontingen­ten’. Ook de rood voor groen regeling maakt in een aantal situaties bouwen in het buitengebied mogelijk, mits daar een investering in het landschap tegenover staat. Een voorbeeld hiervan is het oprichten van een landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928, waarbij het wordt toegestaan één of meerdere woningen te bouwen, in ruil voor investeringen ter verbetering van natuur- en landschapswaarden. Deze ontwikkelingen hebben financiële consequenties, die in beginsel voor rekening van de overheid komen. De bij de ruimtelijke invulling van het buitengebied betrokken over­heden, wensen deze financiële gevolgen af te wentelen op de initiatiefnemers. In het verleden is in de rechtspraak wat be­treft het verhalen van kosten een lijn uitgestippeld, op grond waarvan het verhalen van kosten beperkt was. De beperkte kostenverhaalsmogelijkheden hebben uiteindelijk geleid tot de invoering van de Grondexploitatiewet.3 Met deze wet is – voor zover hier relevant – beoogd om de kostenverhaalsmo­gelijkheden uit te breiden en te verduidelijken. Naast de hiervoor genoemde ruimtelijke initiatieven is voor de nabije toekomst de verwachting dat voor het buitenge­bied veel (oude) bestemmingsplannen opnieuw zullen wor­den vastgesteld. Dit is het gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) per 1 juli 2008.4 Vóór de inwerkingtreding van de Wro, had het niet tijdig herzien van het bestemmingsplan geen gevol­gen. In art. 3.1 Wro is bepaald dat het bestemmingsplan ie­dere 10 jaar opnieuw moet worden vastgesteld. Wordt een bestemmingsplan niet tijdig5 opnieuw vastgesteld, dan ver­liest de gemeente het recht om voor het verlenen van omge­vingsvergunningen leges te heffen. Deze sanctie geldt van­af 1 juli 2013 ook voor oude bestemmingsplannen die onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) tot stand zijn gekomen.6 Er zijn gemeenten die de kans waarnemen om via een overeenkomst bij het opnieuw vaststellen van het bestemmingsplan kosten te verhalen op landbouwers, bijvoorbeeld omdat het nieuwe bestemmingsplan voorziet in extra bouwmogelijkheden. Over het verschuiven van de ruimtelijke functies en het pla­nologisch regelen van de ruimtelijke invulling van het bui­tengebied, wordt niet zelden onderhandeld. En het lijkt erop dat met de komst van de Grondexploitatiewet dit is toege­nomen. Met het verschuiven van de ruimtelijke functies in het buitengebied heeft de onderhandelingsplanologie in het landelijk gebied zijn intrede gedaan. Bij de onderhandelin­gen staat naast de planologische inpassing van de gewens­te ruimtelijke ontwikkeling, de financiële bijdrage die van overheidswege (van de initiatiefnemers) wordt verlangd centraal. Maar zijn de verlangde financiële bijdragen juri­disch houdbaar? De vraag die in deze bijdrage centraal staat is, voor welke ruimtelijke ontwikkelingen gemeenten een financiële bijdra­ge kunnen (en konden) verlangen bij het verlenen van pla­nologische medewerking. In deze bijdrage wordt getracht een antwoord op deze vraag te formuleren.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. C.F. van Helvoirt*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/9068

Verder in 2011 nr.3

 Politisering en juridisering in de agrarische sector

In de Volkskrant van 16 maart 2011 stond de volgende kop: Bleker (CDA) en Kamer op één lijn: stop de megastal. Uit het artikel bleek dat staatssecretaris Bleker van Landbouw een bre­de maatschappel...

 Wateroverlast en de zorgplicht van waterschappen

Waterschappen zorgen van oudsher voor het waterbeheer in Nederland. Rijkswaterstaat voert daarbij grofweg het beheer van het hoofdwatersysteem uit en de waterschappen voeren het beheer...

 De intrede van de onderhandelingsplanologie in de agrarische sector

De inrichting van het landelijk gebied wordt niet uitslui­tend bepaald door de agrarische sector. Bij de ruimtelijke in­vulling van het buitengebied gaat het niet enkel meer over land...

 Wetgeving en literatuur

Ruimtelijke Ordening Stalbranden Het Ministerie van ELI is nog steeds bezig met de kwestie van de stalbranden, vooral in de vorm van overleg met ver­schillende betrokkenen (Dierenbescherming, LTO...