Tijdschrift voor Financieel Recht 2004 nr. 6

Uitspraak klachtencommissie DSI, nr. 02-394 (ongepubliceerd)

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius

De belegger had een zestal effectenlease-overeenkomsten met de instelling gesloten. De belegger stelde onder andere dat de instelling zich onvoldoende had georiënteerd omtrent zijn financiële situatie en de resultaten van de overeenkomsten te rooskleurig had voorgesteld. De instelling stelde met een BKR-toets en een inkomenstoets voldoende onderzoek te hebben verricht naar de financiële positie van de belegger. Het vrij beschikbare bedrag werd bepaald door het opgegeven netto maandinkomen te verminderen met een bedrag van 50 procent

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

van het netto inkomen voor levensonderhoud en met een bedrag voor netto woonlasten. Uit de BKR-toets bleken volgens de instelling geen overige verplichtingen. Het vastgestelde vrij beschikbare bedrag was voldoende voor de maandelijkse verplichtingen uit hoofde van de afgesloten overeenkomsten. De Klachtencommissie oordeelde dat de belegger zelf in belangrijke mate kon beoordelen of de effectenlease- constructie geschikt was om aan zijn doelstelling te voldoen. Het bedrag waarvoor in effecten werd geïnvesteerd, de aard van die effecten en de duur van de investering waren voor de belegger op voorhand zichtbaar. Dat nam volgens de Klachtencommissie niet weg dat de instelling zich ten minste rekenschap behoorde te geven van de vraag of de belegger naar redelijke verwachtingen over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit de contracten voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen. De Klachtencommissie oordeelde dat de instelling ten aanzien van de bij de belegger te verwachten bestedingsruimte ontoereikende zorg had betracht. In het aanvraagformulier kwamen geen vragen voor over eventuele financiële verplichtingen naast woonlasten. Uit een (latere) BKR-toets bleek dat de belegger destijds een schuld had tot een bedrag van ƒ 131.120,--. Als de instelling hiernaar had gevraagd, zo stelde de Klachtencommissie, had de instelling hieruit kunnen afleiden dat de belegger overige maandelijkse financiële verplichtingen had. De Klachtencommissie was verder van mening dat bij de bepaling van het vrij beschikbare bedrag uitgegaan moet worden van bruto woonlasten in tegenstelling tot de door de instelling toegepaste netto woonlasten. Het vrij beschikbare bedrag werd door de Klachtencommissie met inachtneming van de overige financiële verplichtingen vastgesteld op een negatief saldo. De Klachtencommissie was van mening dat onder deze omstandigheden de instelling de zes effectenlease- overeenkomsten niet had mogen aangaan en dat de instelling in beginsel aansprakelijk is voor de schade die hieruit is voortgevloeid. Omdat de belegger van de overige financiële verplichtingen op de hoogte was, stelde de Commissie het percentage eigen schuld van de belegger naar redelijkheid en billijkheid vast op 66 2/3%. De Commissie stelde bij bindend advies vast dat twee van de zes overeenkomsten als vernietigd worden beschouwd en dat de gevolgen van de overige vier overeenkomsten voor rekening van de belegger blijven. De instelling moet de uit de vernietigde overeenkomsten reeds ontvangen bedragen terugbetalen, vermeerderd met wettelijke rente.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Klachtencommissie DSI
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
6 effectenlease producten; inkomenstoetsing
Bron
klachtencommissie DSI, nr. 02-394 ongepubliceerd
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/926

Verder in 2004 nr.6

 Capacity vraagstukken bij derivatentransacties

In deze bijdrage staat centraal de vraag naar de bevoegdheid (‘capacity’) van Nederlandse rechtspersonen en personenvennootschappen tot het aangaan van derivatentransacties. Ook de bijzondere po...

 Fiscale jurisprudentie bank- en effectenrecht: Toerekening van vermogensbestanddelen aan internationale bijkantoren

In het onderstaande komen drie recente fiscale uitspraken over de toerekening van vermogensbestanddelen (aandelen, swaps en eigen vermogen) aan internationale bijkantoren aan de orde. Van eminen...

 Rondom het nieuws; Het jaarverslag 2003 van de AFM

De bestuurders van de AFM kijken vriendelijk de camera in. De foto die op pagina 10 van het jaarverslag 2003 van de AFM is afgedrukt, toont daarnaast ook vastberadenheid in de houding van de AFM...