De huur van ongebouwdeonroerende zaken: een leemte in de wet
mr. E. Swaneveld*
De huur van ongebouwde onroerende zaken is in het BW, anders dan de huur van woonruimte, 290-bedrijfsruimte en (in beperkte mate) 230a-bedrijfsruimte, niet expliciet geregeld. Op de huur van ongebouwde onroerende zaken zijn dan ook alleen de algemene bepalingen van art. 7:201-230 en 231 BW van toepassing, waardoor de huurder slechts beperkte bescherming geniet.
De objecten die onder de noemer ‘ongebouwde onroerende zaak’ worden geschaard, zijn divers. Het betreft niet alleen weilanden of sportvelden, maar
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
ook parkeerterreinen, standplaatsen voor chalets, stukken grond die als toegang tot en/of tuin bij een ligplaats voor een woonboot horen en percelen grond waarop door de huurder zelf gebouwd wordt. Naar mijn mening geldt voor veel van deze situaties dat de huurder behoefte heeft aan extra bescherming. Ik pleit dan ook voor een nieuwe regeling die deze huurders beschermt.
In deze bijdrage zal ik mijn betoog voor een wettelijke regeling voor de huur van ongebouwde onroerende zaken beperken tot de situatie die waarschijnlijk een van de meest aansprekende is: die waarin de huurder van de ongebouwde onroerende zaak een 290-bedrijfsruimte op het gehuurde plaatst en het geheel vervolgens onderverhuurt, zoals bij tankstations wel gebeurt. In 1979 heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de vraag of het huurregime in dat geval ‘wijzigt’: dat is slechts het geval als na het plaatsen van de bebouwing een nieuwe, zelfstandige huurovereenkomst tot stand komt.1 Dit komt in de praktijk niet vaak voor.
De gevolgen van de beperkte bescherming doen zich des te meer voelen als de huurder het geheel – ongebouwde onroerende zaak plus opstallen – onderverhuurt. De hoofdhuurder die zelf geen bijzondere bescherming geniet, is als onderverhuurder immers wel gebonden aan de (dwingendrechtelijke) huurbeschermingsbepalingen.
Ik zal allereerst de belangrijkste problemen schetsen die dit oplevert, althans kan opleveren. Daarna geef ik aan waarom ik meen dat een wettelijke regeling voor dit soort situaties gewenst is en hoe die wettelijke regeling er dan uit zou moeten zien.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.