Compliance Actualia

Naleving WTZi is bij zorginkoop niet voldoende

Jurriaan Verduijn, 5 november 2012 12:08 Bij vonnis in kort geding van 17 oktober jl. heeft de Voorzieningenrechter te Breda de vordering van een AWBZ-aanbieder, Stichting het Robertshuis, om alsnog te worden toegelaten tot de inkoopprocedure van CZ Zorgkantoor afgewezen. De stichting zou volgens de rechter de Zorgbrede Governancecode niet aantoonbaar hebben ingevoerd. In het kader van de inkoopprocedure diende de zorginstelling te verklaren dat zij beschikte over en voldeed aan de voorwaarden voor de toelating op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen. Daarnaast diende zij te verklaren dat zij de Zorgbrede Governancecode had ingevoerd. CZ had schriftelijk toegelicht onder dit laatste te verstaan dat de zorgaanbieder in ieder geval beschikt over een meerhoofdige Raad van Toezicht, die “statutair is verankerd” en waarvan bestaan en samenstelling kenbaar zijn uit het handelsregister. Volgens CZ bleek in de statuten van de stichting te staan dat de Raad van Toezicht kan worden ingesteld en opgeheven door een daartoe strekkend besluit van het bestuur, dat de aan de Raad van Toezicht toegekende bevoegdheden bij haar ontstentenis worden uitgeoefend door het bestuur, dat een bestuurder aansluitend kan toetreden tot de Raad van Toezicht en dat het bestuur bij de benoeming van een nieuw lid door de Raad van Toezicht een bindende voordracht mag doen. Deze bepalingen zijn volgens CZ niet in overeenstemming met de Zorgbrede Governancecode 2010. De stichting verweerde zich met de stelling dat, gegeven de uitdrukkelijke toelichting van CZ op de voorwaarden ten aanzien van de Governancecode, niet duidelijk was dat CZ ook op deze punten naleving van de Governancecode als voorwaarde stelde. De Governancecode geeft bovendien geen dwingende voorschriften, maar is sprake van een richtlijn waarvoor geldt het pas-toe-of-leg-uit-beginsel. De Voorzieningenrechter overweegt dat de code veel meer voorschriften en richtlijnen voor zorginstellingen bevat dan in de door CZ gegeven toelichting is vermeld. Naar het oordeel van de rechter moet het voor “een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver” duidelijk zijn geweest dat de organisatie van de zorgaanbieder ook aan die andere eisen in de code moet voldoen. De rechter overweegt voorts dat de statuten van de stichting bepalen dat de instelling van een raad van toezicht en de opheffing daarvan ter vrije keuze van het bestuur staat. Daaruit volgt volgens de rechter dat het toezicht op het bestuur “niet gegarandeerd is”. Het is CZ daarom toegestaan om op deze gronden te weigeren om met de stichting een zorgovereenkomst voor 2013 te sluiten. Naast de wettelijke vereisten voor zorginstellingen kunnen in het kader van de zorginkoop door zorgverzekeraars ook nadere voorwaarden worden gesteld. Aan deze nadere voorwaarden moet worden voldaan om in het inkoopproces te kunnen meedingen. Daarbij maakt het geen verschil of die nadere voorwaarden (met andere middelen) precies hetzelfde doel nastreven als de wettelijke vereisten. Het voldoen aan de wettelijke eisen kan dan toch onvoldoende blijken.
Deel deze pagina:

Informatie

Type
Actualia
Sector(en)
Zorg
Auteurs
Link
uitspraak
Datum gepubliceerd