Compliance Actualia

Gebruik telefoontaps door ACM opnieuw als bewijs verboden

Silvia Vinken, 19 augustus 2013 10:34 De Rechtbank Rotterdam acht hierbij doorslaggevend dat het gebruik van de telefoontap als opsporingsinstrument een ingrijpend en zwaar middel is dat in beginsel enkel voorbehouden is aan het OM. Het OM heeft de telefoontaps aan de ACM verstrekt op basis van de Wet justitiële strafvorderlijke gegevens (Wjsg). Voor een dergelijke verstrekking dient sprake te zijn van een kenbare, voor de rechter toetsbare afweging van de officier van justitie zelf, waaruit afgeleid kan worden dat er sprake is van een noodzaak tot het verstrekken van de gegevens vanwege een zwaarwegend algemeen beland. Ook dient de officier van justitie te toetsen of de verstrekking voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank verwijst hierbij naar de waarborgen van artikel 8 EVRM, op grond waarvan een ieder het recht op respect voor zijn privéleven heeft. Artikel 39 van de Wjsg, dat een wettelijke grondslag voor de verstrekking van strafvorderlijke gegevens aan derden bevat, waarborgt dat deze eisen in acht worden genomen. De rechtbank is van oordeel dat in onderhavig geval geen sprake is van een kenbare (voor de rechter) toetsbare afweging van de officier van justitie. Naar de mening van de rechtbank dient deze toets te worden gemaakt op het moment van verstrekking. Deze afweging kan niet achteraf gemaakt worden. Een afweging achteraf kan immers niet voorkomen dat de ACM ten onrechte kennis zou nemen van onrechtmatig verstrekte gegevens. De rechtbank komt tot het oordeel dat de verstrekking op een onjuiste wijze heeft plaatsgevond met als gevolg dat de ACM - onder deze omstandigheden - de telefoontaps niet als bewijs mocht gebruiken. De rechtbank neemt hierbij tevens in aanmerking dat de ACM zelf niet de bevoegdheid heeft om via het aftappen van telefoongesprekken bewijsmateriaal te vergaren. Dit is een welbewuste keuze van de wetgever geweest. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de boete. De ACM heeft inmiddels aangekondigd in hoger beroep te gaan (voor beide zaken). Onder verwijzing naar de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 13 juni 2013 (ECLI:NL:RBROT:2013:CA3079) oordeelt de Rechtbank opnieuw dat het de ACM niet is toegestaan om telefoontaps te gebruiken als bewijs.
Deel deze pagina:

Informatie

Type
Actualia
Onderwerp(en)
Privacy, Mededingingsrecht
Auteurs
Bijlage
Link
www.acm.nl
Datum gepubliceerd