Compliance Actualia

Uitspraak in repenoorlog

Wynand Brants, 30 augustus 2013 11:33 Mars en Nestlé produceren candybars en bite-sizes en verkopen deze producten, onder meer via tankstations, aan de consument. Mars biedt pomphouders bonussen en vergoedingen wanneer zij de schapruimte inrichten volgens de voorwaarden van Mars en daarbij een prominente plaats inruimen voor Mars-producten. Daarnaast dienen de pomphouders extra displays te plaatsen voor de exclusieve verkoop van Mars-producten.Op 29 juli 2011 heeft de voorzieningenrechter,op vordering van Nestlé, Mars veroordeeld dit verkoopprogramma te staken. Dit verbod gold echter niet voor de pomphouders met wie Mars al een overeenkomst was aangegaan. Met een aantal van deze pomphouders heeft Mars een nieuwe overeenkomst voor 2012 gesloten. Nestlé stelt dat Mars een inbreuk maakt op het nationale en Europese mededingingsrecht door deze overeenkomst aan te bieden aan de pomphouders. De rechtbank oordeelt dat alleen de out of home markt voor candybars en bite-sizes relevant is voor de beoordeling van het geschil en kwalificeert de overeenkomst als een categoriemanagementovereenkomst. Uit de Richtsnoeren Verticalen (Pb. 2010/C 130/01) volgt dat dit soort verticale overeenkomsten mededingingsbeperkende gevolgen kunnen hebben, wanneer een leverancier zonder een machtspositie 30% van de relevante markt aan zich bindt. Wanneer sprake is van een machtspositie kan dit effect reeds bij een vrij klein gebonden aandeel intreden. De rechtbank oordeelt dat het marktaandeel van Mars op de out of home-markt een aanwijzing is van een economische machtspositie (50,6%), maar dat pas sprake is van machtspositie als Mars zich onafhankelijk kan gedragen ten opzichte van haar concurrenten. De rechtbank overweegt vervolgens dat de mededinging in dit geval kan worden beperkt door Mars en concludeert dat Nestlé ,als even efficiënte concurrent,de bonussen en vergoedingen die Mars biedt,niet kan evenaren. Voorts benoemt de rechtbank een deskundige om de merkbaarheid van de gedraging te onderzoeken. Voor zover sprake is van een merkbare beperking van de mededinging verwerpt de rechtbank het beroep van Mars op de Groepsvrijstelling Verticalen (Vo. 330/2010/EU) en de individuele ontheffing van art. 6 lid 3 Mw. alvast. Dit gelet op het grote marktaandeel van Mars op de out of home markt. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 7 augustus jl. vonnis gewezen in de zaak Nestlé/Mars (“repenoorlog”). De rechtbank oordeelt dat de categorieovereenkomsten van Mars mededingingsbeperkende gevolgen hebben. Deskundigenonderzoek naar merkbaarheid.
Deel deze pagina:

Informatie

Type
Actualia
Onderwerp(en)
Mededingingsrecht
Auteurs
Link
Uitspraak Rechtbank (ECLI: NL:RBOBR:2013:4356)
Datum gepubliceerd