De prospectusplicht voorbeheerders vanbeleggingsinstellingen
mr. H.W. Hofmeester en mr. S. Swaak*
Op 22 juli 2013 is de Alternative Investment Fund Managers Directive1 (hierna: AIFM-richtlijn) in werking getreden in Nederland.2 Nederlandse beheerders en beheerders van Nederlandse beleggingsinstellingen dienen voor het aanbieden van deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen en het beheren van beleggingsinstellingen te beschikken over een vergunning3, tenzij een reikwijdtebepaling, vrijstellingsbepaling of overgangsbepaling van toepassing is.4 Met de implementatie van de AIFM-richtlijn in de Wft door middel van de Invoeringswet, is ook de wet- en regelgeving omtrent de prospectusplicht
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
voor deze beheerders gewijzigd. De prospectusplicht voor beheerders van beleggingsinstellingen doorkruist een wirwar van regels, zoals deze in Nederland van toepassing zijn. Dit artikel beoogt een overzicht te verschaffen van de verschillende categorieën van beleggingsinstellingen en de verschillende regimes van prospectusverplichtingen die kunnen worden onderscheiden na de recente invoering van de AIFM-richtlijn.
Het regime van prospectusverplichtingen dat van toepassing is op een beheerder is afhankelijk van het karakter van de door hem beheerde beleggingsinstellingen. Op grond van het type beleggingsinstelling en het type belegger waaraan de deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen worden aangeboden, kunnen de volgende zes categorieën van beleggingsinstellingen worden onderscheiden:
a. open-end beleggingsinstellingen waarvan de deelnemingsrechten uitsluitend aan professionele beleggers worden aangeboden;
b. open-end beleggingsinstellingen waarvan de deelnemingsrechten tevens of uitsluitend aan niet-professionele beleggers worden aangeboden;
c. open-end beleggingsinstellingen waarvan de beheerder is vrijgesteld of uitgezonderd van de vergunningsplicht;
d. closed-end beleggingsinstellingen waarvan de deelnemingsrechten uitsluitend aan professionele beleggers worden aangeboden;
e. closed-end beleggingsinstellingen waarvan de deelnemingsrechten tevens of uitsluitend aan niet-professionele beleggers worden aangeboden;
f. closed-end beleggingsinstellingen waarvan de beheerder is vrijgesteld of uitgezonderd van de vergunningsplicht.
De begrippen open-end en closed- end beleggingsinstellingen en professionele belegger zijn van belang voor het onderscheiden van de verschillende categorieën van beleggingsinstellingen.
De AIFM-richtlijn maakt gebruik van de begrippen open-end en closed-end beleggingsinstellingen. De AIFM-richtlijn definieert deze begrippen echter niet. De Wft maakt geen gebruik van deze begrippen, maar omschrijft een open-end beleggingsinstelling als: ‘een beleggingsinstelling waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de houder van deze rechten ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald’.5 De European Securities and Markets Authority (hierna: ESMA) heeft een open-end beleggingsinstelling onlangs gedefinieerd als: ‘een beleggingsinstelling waarvan de aandelen of deelnemingsrechten op verzoek van de aandeelhouders of deelnemers voor aanvang van de liquidatiefase of wind-down direct of indirect ten laste van de activa kunnen worden ingekocht of terugbetaald en in overeenstemming met de procedures en frequenties zoals uiteengezet in de statuten, het reglement van de beleggingsinstelling, het prospectus of andere aanbiedingsdocumenten’.6Het is te verwachten dat deze nadere interpretatie van ESMA wordt goedgekeurd door de Europese Commissie, waarmee een (voorlopig) einde zou komen aan de bestaande onduidelijkheid over het voor aanbieders niet onbelangrijke onderscheid tussen open-end en closed-end beleggingsinstellingen.7 De nieuwe definitie van ESMA biedt beheerders overigens de nodige ruimte om een uitgestelde inkoopverplichting in het prospectus op te nemen. Als beheerders daadwerkelijk gebruik zouden gaan maken van (ver) uitgestelde inkoopverplichtingen, dan kan dat ten koste gaan van het onderscheid tussen open-end en closed-end beleggingsinstellingen en de liquiditeit die veelal aan een belegging in een open-end beleggingsinstelling wordt toegekend. De toekomst zal uit moeten wijzen of beleggers beter overweg kunnen met dit nieuwe criterium in plaats van het eerder door ESMA geformuleerde criterium van een jaarlijkse inkoopverplichting van een open-end beleggingsinstelling.8
Het begrip professionele belegger is in de AIFM-richtlijn en in de Wft wel eenduidig gedefinieerd, overeenkomstig het begrip professionele cliënt uit de Markets in Financial Instruments Directive (hierna: MiFID).9
Daarnaast is voor het onderscheiden van de verschillende categorieën van beleggingsinstelling van belang of een beheerder is vrijgesteld of uitgezonderd van de vergunningsplicht. Een beheerder is vrijgesteld van de vergunningsplicht, indien het totaal van de beheerde activa van de door hem beheerde beleggingsinstellingen niet groter is dan € 100 000 0000,- of niet groter is dan € 500 000 000,- indien de beleggingsinstelling geen gebruik maakt van hefboomfinanciering en geen recht tot inkoop kan worden uitgeoefend gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten voor het eerst zijn verworven.10 Beheerders van beleggingsinstellingen waarvan de deelnemingsrechten tevens of uitsluitend aan niet-professionele beleggers worden aangeboden moeten daarnaast nog voldoen aan één van de onderstaande criteria:
––de deelnemingsrechten worden aangeboden aan minder dan honderdvijftig personen;
––voor zover de deelnemingsrechten slechts kunnen worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 100 000,- per deelnemer; of
––de deelnemingsrechten een nominale waarde per recht hebben van ten minste € 100 000,-.11
Beheerders kunnen ook zijn uitgezonderd van de vergunningsplicht, omdat de beheerde beleggingsinstelling bijvoorbeeld niet gekwalificeerd kan worden als een alternatieve beleggingsinstelling. In enkele reikwijdtebepalingen wordt de Wft geheel of gedeeltelijk niet van toepassing verklaard, bijvoorbeeld op bepaalde entiteiten zoals holdings en securitisatie vennootschappen12, of op het aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen door beheerders uit aangewezen staten, bij bepaalde aanbiedingen aan uitsluitend gekwalificeerde beleggers.13
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.