Milieustrafrecht: naar een breder gebruik van het sanctiearsenaal
mr. M.E. Bergstra*
: illegale afvaltransporten en
de inzet van het milieustrafrecht
Wanneer afval illegaal de Nederlandse grens overgaat en
in het buitenland niet op een behoorlijke manier wordt verwerkt,
kan dit aanzienlijke milieuverontreiniging en gezondheidsschade
opleveren. Dat illegale afvaltransporten tot veel
maatschappelijke onrust kunnen leiden toont ook het voorval
met het schip de ‘Probo Koala’. Ruim 500 ton gevaarlijk
scheepsafval afkomstig van dit schip werd op verschillende
plekken in Ivoorkust gedumpt. In de omgeving zouden veel
mensen gezondheidsklachten
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
hebben gekregen, zoals hoofdpijn,
diarree, braken, kortademigheid en brandende ogen.1
Een jaar later, in 2007, dient de Europese Commissie een
voorstel in voor een (inmiddels in werking getreden) richtlijn
die lidstaten verplicht ernstige milieudelicten strafrechtelijk
te sanctioneren.2 Welke strafrechtelijke sancties hierbij
worden gehanteerd wordt aan individuele lidstaten overgelaten.
De centrale veronderstelling is dat alleen strafrechtelijke
sancties voldoende afschrikwekkend en effectief zouden zijn
om milieucriminaliteit te voorkomen.3 Deze richtlijn staat
niet op zichzelf, maar past binnen een bredere maatschappelijke
ontwikkeling. De samenleving doet een steeds groter
beroep op het milieustrafrecht ten einde ernstige milieu-incidenten
te voorkomen en overtredingen van milieuregels te
bestraffen.4 Hoe is dat zo gekomen?
De huidige aandacht voor het milieustrafrecht kent een lange
aanloop. Tot ver in de jaren tachtig richten de inspanningen
van de overheid zich met name op het ontwikkelen van
wet- en regelgeving en het organiseren van vergunningverlening.
Aan het sluitstuk van het milieubeleid, de handhaving
van deze wet- en regelgeving, wordt aanvankelijk weinig
aandacht besteed. In de beginjaren van de milieuhandhaving
wordt het milieustrafrecht bovendien vooral beschouwd als
ultimum remedium. Het milieustrafrecht zou een middel zijn
dat alleen moet worden toegepast wanneer bestuurlijk handhaven
ontoereikend blijkt. Enkele grote milieuschandalen in
de jaren tachtig en negentig, waaronder de TCR- en Uniseraffaire,
schaden echter het vertrouwen in bestuurlijk overleg
en zelfregulatie als oplossing voor milieuschadelijk optreden
door bedrijven.5 Deze affaires geven de aftrap voor een ontwikkeling
waarin de burger in toenemende mate verwacht
dat de overheid door toezicht en handhaving potentiële gevaren
ondervangt en incidenten voorkomt.6 Daarbij wordt
het strafrecht steeds vaker als oplossing aangedragen.7 Vanaf
de jaren negentig krijgt het milieustrafrecht steeds meer
aandacht als aanvullend middel dat naast en ook in combinatie
met de bestuurlijke handhavingsmiddelen kan worden
toegepast.8 Inmiddels is het woord ‘aanvullend’ op het milieustrafrecht
nauwelijks meer van toepassing. Op elkaar volgende
bepalingen die gedurende de afgelopen twee decennia
zijn opgesteld maken dat de inzet van het strafrecht tegenwoordig
bij bijna elke milieuovertreding geëigend is.
Bij de bestrijding van illegale afvaltransporten werkt het
Openbaar Ministerie (OM) samen met bestuurlijke partijen
toe naar een gecombineerde inzet van preventieve, bestuurlijke
en strafrechtelijke maatregelen. Hierbij zoekt men
steeds naar de meest effectieve interventiestrategie voor
deze specifieke vorm van criminaliteit of een specifieke casus.
Wanneer inzet van het strafrecht geboden is, resteert
voor de staande en zittende magistratuur echter de vraag op
welke wijze het milieustrafrechtelijke sanctiearsenaal met
het zicht op effectieve handhaving het meest optimaal kan
worden ingezet.
Op basis van (promotie)onderzoek naar integrale handhaving
van het milieurecht concludeerde Blomberg9 dat in de
handhavingspraktijk het milieustrafrecht weliswaar frequent
wordt toegepast, maar dat het gehele spectrum van sanctiemogelijkheden
in het licht van effectieve handhaving onvoldoende
wordt benut.
Van Wingerde10 behandelt de vraag hoe effectief de sanctiemogelijkheden,
die wél worden toegepast, zijn in het vergroten
van regelnaleving in de afvalbranche. Van Wingerde’s
onderzoek geeft inzicht in de mate waarin in het verleden
toegepaste sanctiestrategieën door justitiabelen zelf – actoren
werkzaam in de afvalbranche – als afschrikwekkend
worden ervaren. Respondenten werd gevraagd de strafoplegging
in twee recente casussen, een bestuursrechtelijke en
een strafrechtelijke, te beoordelen.
In dit artikel geef ik allereerst een overzicht van de sanctiemogelijkheden
binnen het milieustrafrecht en de wijze
waarop deze in milieuzaken in het algemeen worden toegepast.
Uit eigen analyse van zaken aangaande illegale afvaltransporten
uit de periode 2006-2011 blijkt vervolgens welke
sancties bij dit type zaken frequent en welke juist nooit
zijn opgelegd. Deze informatie is gebruikt om, net als Van
Wingerde, met respondenten in de afvalbranche in gesprek
te gaan en hen te vragen te reflecteren op de effectiviteit van
sancties. Echter, waar Van Wingerde respondenten vroeg
dit vraagstuk vanuit bestaande casussen te benaderen, liet
ik mijn respondenten nadrukkelijk ook de effectiviteit van
middelen uit het milieustrafrecht evalueren die zelden tot
nooit worden toegepast – en dus ook niet in bestaande casussen
voorkomen. Hiermee probeert dit artikel zicht te geven
op mogelijke knelpunten en kansen van een breder
gebruik van het beschikbare milieustrafrechtelijke sanctiearsenaal.
Op bescheiden wijze tracht dit artikel zo bij te dragen
aan de zoektocht naar de meest optimale inzet van het
milieustrafrecht.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.