Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming Straf- en bestuursrechtelijke handhaving van financieel-economisch recht 2014 nr. 1

Feitelijk leidinggeven in besluiten van AFM, DNB en NMa langs de strafrechtelijke meetlat (Deel I)

mr. C.M.I. van Asperen de Boer*

Op 1 juli 2009 werd met de invoering van de Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de aan het strafrecht ontleende, wettelijke aansprakelijkheidsgrond van feitelijk leidinggeven aan overtredingen begaan door een rechtspersoon in het bestuursrecht opgenomen. Art. 5:1 lid 3 Awb verklaart, met een omweg, art. 51 Sr overeenkomstig van toepassing.1 Geheel nieuw is het aansprakelijk achten van feitelijk leidinggevers in het bestuursrecht overigens niet: in enkele zaken van voor 2009 werd ook

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

al de feitelijk leidinggevende als aan te spreken rechtssubject naast de vennootschap in overweging genomen en al dan niet aansprakelijk geacht.2 Sinds de invoering van de Vierde tranche Awb werden in een twintigtal nieuwe zaken naast rechtspersonen hun leidinggevers aangesproken door de Autoriteit Financiële Markten (AFM), De Nederlandsche Bank (DNB) en de voormalige Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en volgens kenners valt te verwachten dat toezichthouders van deze mogelijkheid steeds vaker en gretiger gebruik zullen gaan maken.3 Daarbij zal de aansprakelijkheid in de regel gebaseerd zijn op de effectuering van een opgelegde bestuurlijke boete. De bestuurlijke boete is de bestuurlijke, bestraffende sanctie bij uitstek. Deze combinatie van bestraffing tezamen met de aansprakelijkheid van feitelijk leidinggevers maakt des te interessanter de vraag: gaat dat volgens de regels die daarvoor in het strafrecht gelden? Immers, de verwijzing in art. 5:1 lid 3 Awb naar art. 51 lid 2 en 3 Sr stelt buiten twijfel dat, zoals ook blijkt uit de Memorie van Toelichting bij de Vierde tranche,4 bestuursorganen zich bij de beboeting van feitelijk leidinggevers dienen te houden aan de strafrechtelijke regels voor hun aansprakelijkheid. Meer in het algemeen overweegt de bestuurlijke wetgever dat, ‘hoe sterk ook de doelmatigheidsargumenten voor bestuurlijke handhaving mogen zijn, een rechtsstaat bij het opleggen van bestraffende sancties dient te voorzien in voldoende, aan het strafrecht gelijkwaardige, rechtsbescherming van de burger. Dit volgt ook uit artikel 6 EVRM.’5 Deze bijdrage bestaat uit twee delen verdeeld over twee nummers van dit blad. De strekking van de beide delen is met een strafrechtelijke blik6 te kijken of in het bestuursrecht wel voldoende, aan het strafrecht gelijkwaardige aandacht is voor de vereisten voor aansprakelijkheid van de feitelijk leidinggever. In dit eerste deel zal worden ingegaan op aansprakelijkheid van de rechtspersoon, de daaraan gelieerde feitelijk leidinggever en het van belang zijnde opzet van de feitelijk leidinggever. Het gaat bij het laatst genoemde in het bijzonder over de recente ontwikkelingen bij dat begrip in het economisch strafrecht in relatie tot de aansprakelijkheid van feitelijk leidinggevers in het bestuursrecht. In het tweede deel van deze bijdrage, dat in een volgend nummer van dit blad zal verschijnen, zal nader worden ingegaan op meerdere casus van besluiten van de AFM, DNB en de voormalige NMa – onderdeel van de huidige Autoriteit Consument en Markt (ACM) – tot beboeting van feitelijk leidinggevers. Nagegaan zal worden of in het bestuursrecht wel voldoende aandacht wordt gegeven aan de subjectieve componenten van feitelijk leidinggeven als aansprakelijkheidsgrond. De tweede bijdrage eindigt met een conclusie ten aanzien van de huidige situatie in deze jurisprudentie over feitelijk leidinggeven in samenhang met hetgeen in de eerste bijdrage naar voren is gebracht. Het eerste deel van deze bijdrage schetst de juridische context van de aansprakelijkheid van de feitelijk leidinggever voor strafbare feiten als specifieke constructie gelieerd aan de rechtspersoon. Strafrechtelijke aansprakelijkheid kent een zogenoemde ‘objectieve en subjectieve zijde’.7 Aan de objectieve kant moet bewijs van de gedraging, van daderschap worden geleverd. In het geval van de leidinggever moet eerst de aansprakelijkheid van de rechtspersoon voor de begane overtreding worden bewezen; hierover gaat paragraaf 2 in deze bijdrage. Vervolgens komt de objectief in te vullen vraag aan de orde of de leidinggever feitelijk betrokken was bij de door de rechtspersoon gepleegde overtreding, alsook de meer subjectieve vraag of de feitelijke leidinggever van de (soortgelijke) overtreding wetenschap had en of hem daarvan een verwijt te maken valt; daarover gaat paragraaf 3. Ten slotte zal in paragraaf 4 van deze bijdrage nader worden ingegaan op de subjectieve vraag, waarbij het te hanteren opzetbegrip verder inhoudelijk zal worden behandeld.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. C.M.I. van Asperen de Boer*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvSO/10986

Verder in 2014 nr.1

 Voorwoord. Cybercrime: de menselijke factor

Het internet is één van de ‘inventions that changed the world’. In de vele rangschikkingen van dergelijke uitvindingen die te vinden zijn (waar anders dan op internet&h...

 Column. De vergunning voor (trust) dienstverlening in Nederland; al tien jaar hét keurmerk voor de Nederlandse trustsector?

De Nederlandse trustsector is dit jaar tien jaar gereguleerd. Sinds de inwerkingtreding van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) – op 1 maart 2004 – staat de trustsector onder toezicht van De Ned...

 Strenger sanctiebeleid Arbo-wetgeving

Bedrijven die de Arbo-regels overtreden krijgen te maken met strengere sancties.1 De wetgever spreekt in dit kader van ‘aanscherping’ van de handhaving en het sanctiebeleid. Deze a...

 Milieustrafrecht: naar een breder gebruik van het sanctiearsenaal

: illegale afvaltransporten en de inzet van het milieustrafrecht Wanneer afval illegaal de Nederlandse grens overgaat en in het buitenland niet op een behoorlijke manier wordt verwer...

 Feitelijk leidinggeven in besluiten van AFM, DNB en NMa langs de strafrechtelijke meetlat (Deel I)

Op 1 juli 2009 werd met de invoering van de Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de aan het strafrecht ontleende, wettelijke aansprakelijkheidsgrond van feitelijk...

 Actualiteiten

Economisch strafrecht: arbeidsomstandigheden