Tijdschrift voor Arbeid & Onderneming Arbeidsrecht – Ondernemingsrecht – Medezeggenschapsrecht 2014 nr. 4

Medezeggenschap en multinationals: hypocrisie helpt

prof. mr. R.A.A. Duk*

 Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Toegespitst op multinationale ondernemingen met hun hoofdkwartier buiten Nederland en hun besluitvorming met consequenties voor in Nederland gevestigde, van een ondernemingsraad voorziene ondernemingen zijn die praktische bezwaren evident. Maar al te vaak leeft men op de hoofdkantoren, of die zich nu bevinden in New York, New Delhi of São Paulo, groots en meeslepend. De CEO – die halfgod – bepaalt de globale plannen en

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

zijn onderdanen hebben die maar uit te voeren. Soms zullen dergelijke besluiten ook Nederlandse ondernemingen raken. In die gevallen zal een adviesprocedure op grond van art. 25 Wet op de ondernemingsraden (WOR) al snel het karakter hebben van een rituele dans als onderdeel van een gelopen race. De (spel-) regels voor het correct uitvoeren van die dans zijn door de Ondernemingskamer sinds 1980 in een lange reeks beschikkingen tot op detailniveau vastgelegd,1 maar de uitkomst – het concernbeleid wordt gevolgd – staat op voorhand voor naar ruwe schatting 99% vast, en de effecten van het medezeggenschapsrecht beperken zich in de praktijk in feite tot een wat latere sluitingsdatum of een wat beter sociaal plan. Vanuit het perspectief van het behoud van werkgelegenheid heeft dat al snel het karakter van gerommel in de marge. 2. Door praktische bezwaren laat de jurist, en laten met name de rechter en de wetenschapper, zich zeker niet zonder meer leiden. De praktische bezwaren zullen voor kennisgeving mogen worden aangenomen, als de wet tot meer inspraak verplicht dan praktisch gezien in de rede ligt. Vooropgesteld zij dat de Nederlandse wet daartoe kan verplichten: effecten op de werkgelegenheid in Nederland – want daarom gaat het bij reorganisaties en dergelijke vooral – zijn voldoende in de Nederlandse rechtssfeer gelegen om de wetgever rechtsmacht te geven. Daarvoor zijn immers – (te) kort gezegd – effecten van (enige) betekenis binnen Nederland voldoende aanknopingspunt.2 De in deze bijdrage te bespreken vraag is, dan ook, niet of de wetgever die mogelijkheid heeft, maar of hij deze met de WOR heeft aangegrepen en welke consequenties de door de wetgever gemaakte keuze (of het gebrek aan zo’n keuze) op de rechtsmacht van de Nederlandse rechter heeft. Op dat punt is er wel een probleem. Uit de wetsgeschiedenis blijkt niet dat de wetgever zich met enige precisie heeft afgevraagd hoe ver (het adviesrecht van) de WOR in situaties met internationale aspecten reikt. Dat het adviesrecht geldt voor (belangrijke) ingrepen in een Nederlandse onderneming, ingrepen waarbij ‘het concern’ handelt in zijn hoedanigheid van aandeelhouder in de Nederlandse onderneming waaraan een ondernemingsraad verbonden is, blijkt op zichzelf wel uit de wetsgeschiedenis. Dat is echter niet ‘het’ antwoord, zoals de wetgever wellicht meende, maar markeert nu juist de vraag. Die vraag is immers, aangenomen al dat het adviesrecht van art. 25 WOR aan de orde is, in hoeverre bij zo’n ingreep het concernbeleid door de Nederlandse medezeggenschap als gegeven moet worden beschouwd dan wel door de betrokken ondernemingsraad ten principale ter discussie kan worden gesteld.3 3. Het vorenstaande is in hoge mate abstract, maat laat zich aan de hand van een aantal (zeker niet uitputtende) voorbeelden illustreren. (a) Een multinational wenst een divisie af te stoten. Die divisie heeft een enkele onderneming in Nederland, maar (veel) meer vestigingen daarbuiten. Dat kan aanleiding geven tot een veelheid van vragen en subvragen, zoals de volgende. Is overdracht van de divisie als geheel aan het adviesrecht van art. 25 WOR onderworpen? Wat is de situatie rechtens als dat adviesrecht slechts geldt voor de overdracht van de betrokken Nederlandse onderneming(en)? Soms geschiedt overdracht door de holding van een divisie door overdracht van de aandelen in een buiten Nederland actieve tussenholding. Staat dat aan toepasselijkheid van het adviesrecht in de weg? En wordt dat anders als – bijvoorbeeld om fiscale redenen – de aandelen in het kapitaal van de Nederlandse onderneming(en) toebehoren aan een Nederlandse tussenhoudstermaatschappij? Maakt dan uit of die vennootschap om dezelfde redenen ook (alle) aandelen in het kapitaal van andere Nederlandse ondernemingen houdt? (b) Een multinationaal concern besluit de productie van bepaalde producten, bij voorbeeld een type vliegtuig of auto, te beperken of zelfs te staken. Onderdelen van die producten, bijvoorbeeld de vereiste motoren, worden in Nederland door een dochteronderneming die zo als een soort subcontractor optreedt, vervaardigd. Kan bij de discussie ingevolge art. 25 WOR over de uit die beperking of staking van de productie van dat type vliegtuig of auto – direct of op termijn – voortvloeiende sluiting of afslanking in Nederland dan mede worden gediscussieerd over de wijsheid van het achterliggende besluit? Hoe ver dient die discussie precies te gaan? (c) Een multinational heeft naar haar oordeel goede, uit technische ontwikkelingen voortvloeiende redenen om wereldwijd het aantal productielocaties aanzienlijk te beperken, bijvoorbeeld van zestien naar vier vestigingen. In dat kader valt ook de overwogen sluiting van een Nederlandse dochter. Van de zestien vestigingen liggen er vijf in Europa en van die cluster blijven er in de plannen van de concernleiding één of twee over. In hoeverre kan de Ondernemingsraad in het adviestraject ten principale aan de orde stellen (a) of die reductie van zestien naar vier redelijk is, (b) of het reduceren van het aantal Europese fabrieken tot één of twee redelijk is, en tenslotte (c) of het redelijk is dat juist de Nederlandse vestiging moet sluiten?

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
prof. mr. R.A.A. Duk*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAO/11776

Verder in 2014 nr.4

 Ter Visie. Stakingsrecht: Let it go!

De libertarische filosofe Ayn Rand beschrijft in De eeuwige bron uit 1943 een vakbondsstaking tegen de aannemers, die het Noyes-Belmonte Hotel aan het bouwen waren en die als een ...

 Annotatie. Overgang van onderneming en collectieve arbeidsvoorwaarden: over de nawerking van cao-bepalingen, HVJ EU 11 september 2014, C-328/13

De Richtlijn 2001/23 van 21 maart 20011 omtrent overgang van ondernemingen (hierna: de Richtlijn), bepaalt dat de rechten en verplichtingen die voor de vervreemder voortvloeien

 Driekwart dwingend ontslagrecht

Een lang gekoesterde wens in geledingen van de Nederlandse arbeidsrechtpraktijk is het van driekwartdwingend recht maken van het ontslagrecht.1 Deze wens is bij de Wwz, in elk gev...

 Interview met Ada van der Veer

Over de commissaris van vandaag en morgen en over het vinden van een balans tussen alle belangen binnen het krachtenveld van de corporate governance

 Medezeggenschap en multinationals: hypocrisie helpt

 Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Toegespitst op multinationale ondernemingen met hun hoofdkwartier buiten Nederland en hun besluitvorming ...

 Europa’s spagaat: vrije mededinging versus werknemersbescherming

Deze bijdrage gaat over twee verschillende doelstellingen die de Europese Unie nastreeft: het waarborgen van de vrije mededinging en het bieden van een zekere sociale bescherming...