Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 2014 nr. 5/6

Weer een frisse bries voor windenergie op zee

mr. J.C.W. Gazendam*

De grootschalige aanleg van windparken op zee is in Nederland nog altijd niet gestart. De in 2002 geformuleerde doelstelling om in 2020 te komen tot 6.000 MW wind op zee[1], is zeer ambitieus gebleken. In 2014 is slechts 228 MW gerealiseerd. De ontwikkelingen met betrekking tot de aanleg van windparken op zee zijn tot nu toe dus niet spectaculair te noemen. Het is echter wel zo dat met het tekenen van het Energieakkoord in 2013 een

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

nieuwe impuls is gegeven om schot te brengen in dit dossier. In het Energieakkoord hebben 40 partijen afspraken gemaakt over onderwerpen als energiebesparing, decentrale opwekking en de uitbreiding van opwekking uit duurzame bronnen.[2] In de periode tot 2020 dient er voor 3.450 MW aan nieuwe opwekcapaciteit op zee te worden aanbesteed.[3]Een belangrijke oorzaak voor de trage ontwikkeling van wind op zee is het ontbreken van een adequaat juridisch kader. Ter uitvoering van het Energieakkoord heeft de regering toegezegd om een robuust wettelijk kader te creëren opdat de uitrol van windenergie op zee voortvarend kan plaatsvinden.[4] Daarom heeft de regering dit voorjaar een ontwerpwetvoorstel Windenergie op zee het licht doen zien. Dit wetsvoorstel is ter consultatie voorgelegd en verschillende (markt)partijen hebben zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn verwerkt in het op 16 oktober 2014 aan de Tweede Kamer gestuurde wetsvoorstel Windenergie op zee (hierna: Woz).[5]Dat de ontwikkeling van wind op zee nauw samenhangt met een stabiel juridisch kader is sinds lange tijd bekend. De Nederlandse Vereniging voor Energierecht heeft in 2008 een preadvies gepresenteerd waarin voorstellen zijn gepresenteerd voor een werkbare methodiek om gebieden aan te wijzen en om de ontwikkeling van windparken te vergunnen.[6] In 2013 is in dit tijdschrift een bijdrage verschenen met een update van de ontwikkelingen sinds 2008. Geconcludeerd werd dat er gekeken moest worden naar de invoering van een stelsel, waarbij er op competitieve wijze concessies verleend worden voor het oprichten van windparken in windenergiegebieden die zijn aangewezen in het nationaal waterplan. Ook moet het reguleringskader borgen dat concessieverlening en subsidiëring op elkaar afgestemd dienen te worden.[7]In deze bijdrage zal het wetsvoorstel Windenergie op zee worden geanalyseerd. Welke verbeteringen worden er aangebracht ten opzichte van het huidige wettelijke kader voor windenergie op zee en welke verwachtingen mogen gekoesterd worden met betrekking tot het voorgestelde systeem?Voor er begonnen kan worden met het beantwoorden van deze vragen dient hier een algemene opmerking gemaakt te worden over realiseren van windparken op zee. Voor het ontwerpen van een adequaat reguleringskader moet de wetgever oog hebben voor een viertal zaken. Ten eerste moeten er locaties worden aangewezen waar windparken geplaatst mogen worden. Ten tweede moet er gekeken worden naar de wijze waarop de windparken worden aangesloten op het landelijke elektriciteitsnet. Ten derde moet er een systematiek worden ontworpen op basis waarvan een windparkontwikkelaar een vergunning kan krijgen. Ten vierde moet er een systeem worden ontworpen om de exploitatie van een windpark te subsidiëren. Deze vier zaken zijn constitutief. Dat wil zeggen dat de wetgever naar alle vier zaken moet kijken wil de aanleg van windparken op zee succesvol plaatsvinden.Hierna zal eerst het bestaande juridische kader voor windenergie op zee op hoofdlijnen kort worden besproken (§ 2). Vervolgens zullen de bepalingen uit het wetsvoorstel geanalyseerd worden (§ 3). Er zal gekeken worden naar de drietrapsraket, bestaande uit het nationaal waterplan, het kavelbesluit en de vergunning, waaruit het reguleringskader bestaat. Ook zal de samenhang met de wetgevingsagenda STROOM kort worden behandeld (§ 4). Er zal worden afgesloten met enkele slotopmerkingen (§ 5).2. Het bestaande juridische kader voor windenergie op zeeTot op heden bestaat er in Nederland geen samenhangend reguleringskader voor windenergie op zee. Zo is er wel een vergunningstelsel op grond van de Waterwet[8] en bestaat het SDE+ subsidiestelsel op grond van de Kaderwet EZ subsidies,[9] maar beide instrumenten zijn juridisch niet aan elkaar gekoppeld. Daarnaast werden vergunningen in het verleden verleend op grond van ‘first come, first served’ en ontbrak het derhalve aan een procedure waarmee de vergunning kan worden verleend aan de partij met het meest geschikte ontwikkelingsplan. Een korte bespreking van de ontwikkeling tot nu toe maakt dit duidelijk.Onder het bestaande wettelijke kader is reeds in beperkte mate begonnen met de uitrol van windenergie op zee.[10] Tot nu toe zijn er twee windparken op zee gerealiseerd: Prinses Amalia (120 MW) in 2008 en Offshore Windpark Egmond aan Zee in 2007 (108 MW). Na de initiële vergunningverlening op grond waarvan deze eerste twee windparken zijn gebouwd, bleef het lange tijd stil doordat er een moratorium van kracht was.[11] In 2009 zijn er echter weer twaalf vergunningen verleend voor het oprichten van windparken op zee. Drie van deze windparken hebben daarnaast ook subsidie gekregen. Dit zijn Eneco Luchterduinen (129 MW), Gemini Buitengaats (300 MW) en Gemini ZeeEnergie (300 MW).[12] De negen vergunningen die niet gebruikt worden omdat er geen subsidie is verleend voor de exploitatie van de windparken, worden op grond van beleidsregels in beginsel niet ingetrokken voor 2020.[13] De toekomstige vergunningverlening zal plaatsvinden op basis van het nu ingediende wetsvoorstel.Tot slot dient met betrekking tot het huidige regime te worden opgemerkt dat de ontwikkelaars van windparken zelf een aansluiting op het landelijk hoogspanningsnet moeten realiseren. Dit betekent dat zij zelf een kabel moeten aanleggen en financieren, waardoor de behoefte aan subsidie toeneemt. In het verleden is daarom gepleit om TenneT als beheerder van het landelijk hoogspanningsnet verantwoordelijk te maken voor het aansluiten van windparken op zee op het landelijk hoogspanningsnet door middel van het aanleggen van een elektriciteitsnet op zee.[14]

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Verder in dit artikel:

3. Het wetsvoorstel Windenergie op zee

3.1 Achtergronden bij het wetsvoorstel

3.2. Het voorgestelde reguleringskader: nationaal waterplan, kavelbesluit en vergunning

3.3 Het kavelbesluit

3.4 De vergunning

3.5 Procedurele bepalingen, rechtsbescherming en overgangsrecht

4. De kabel naar land en de relatie met STROOM

5. Slotopmerkingen

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. J.C.W. Gazendam*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:NTE/11780

Verder in 2014 nr.5/6

 Voorwoord

Jaargang 2014 van het NTE wordt afgesloten met een dubbelnummer.De eerste twee artikelen staan in het teken van het streven naar een toename van het aandeel van energie uit hernieuwbare energiebron...

 Richtsnoeren milieu- en ­energiesteun 2014-2020 - Op zoek naar de balans tussen steun en ­marktwerking bij hernieuwbare energie

De afgelopen jaren zijn veel steunmaatregelen toegekend ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen. Recent onderzoek van de Europese Commissie (hierna: Commissie) laat zien dat de lidstaten in 201...

 Weer een frisse bries voor windenergie op zee

De grootschalige aanleg van windparken op zee is in Nederland nog altijd niet gestart. De in 2002 geformuleerde doelstelling om in 2020 te komen tot 6.000 MW wind op zee[1],...

 Gelijkwaardigheid in warmteplannen

1.1 Aansluitplicht en warmteplannenIn steeds meer gemeenten worden warmtenetten aangelegd voor de verwarming van gebouwen. Op grond van het Bouwbesluit 2012 moeten gebouwen verplicht wo...

 Kabel- en leidingschade - De hoofdlijnen uit 6 jaar jurisprudentie

In 2008 is de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (hierna: WION) in werking getreden. De minister heeft bij de invoering aangegeven dat de WION plichten voor grondroerders, netbeheerder...

 Ålands Vindkraft (C-573/12): Conflict tussen het vrij verkeer van goederen en de bevordering van duurzame energie

Annotatie bij de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 1 juli 2014 (C-573/12, ECLI:EU:C:2014:2037 )1. InleidingHet jaar tweeduizendveertien was een jaar met twee interessante...

 Liberalisering van de energiemarkt, 10 jaar na de volledige marktopening - Verslag van de NeVER bijeenkomst 12 september 2014

Op vrijdag 12 september 2014 vond ten kantore van het Europese Netwerk van Transmissie System Operators (hierna: ENTSO) in Brussel een NeVER-bijeenkomst plaats. Het programma van deze bijeenkomst s...