Alweer die Coco
Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Wat is het toch met Coco? Zij blijft de gemoederen bezighouden, ook die van mij. Ik ben mij ervan bewust dat mijn belangstelling voor haar misschien wel is gaan opvallen. In mijn geval is die belangstelling overigens puur professioneel, want privé doet Coco mij niet veel. Ik kom haar in mijn werk echter wel eens tegen en vind haar in die context wel boeiend.
In FR 2014 nr. 4 schreef ik een voorwoord over Coco en de fiscus. Die is aantoonbaar geïnteresseerd in haar maar had wel wat twijfels. Ik heb het natuurlijk weer over Coco de hybride. Het hybride financiële instrument van een contingent convertible, een instrument dat start als een obligatie maar dat, als de kapitaalratio’s van de uitgevende bank onder een bepaald niveau komen, wordt omgezet in aandelen (of geheel of ten dele wordt afgeschreven, waardoor er eveneens eigen vermogen bij komt). De staatssecretaris van Financiën had zich hardop afgevraagd of de rente op een Coco nog wel aftrekbaar was, en aangegeven dat met een wetswijziging rechtszekerheid zou moeten worden gecreëerd dat die aftrek er is. Inmiddels is de wet in die zin gewijzigd. Dat is belangrijk voor Nederlandse banken omdat zij nu, net als buitenlandse concurrenten, dit soort instrumenten kunnen uitgeven in het vertrouwen dat de rente die zij over de hoofdsom betalen aftrekbaar is. Na een eventuele conversie wordt dat uiteraard anders; de houders zijn dan aandeelhouders geworden.
In FR 2014 nr. 12 besteedde ik weer aandacht aan Coco. Dat was onder de titel ‘Plaatsing van eigen instrumenten bij eigen cliënten’. Ik ging daarbij in op het feit dat in de loop van 2014 ESMA en de andere Europese ESA’s en, daardoor getriggerd, de Britse gedragstoezichthouder FCA documenten hebben gepubliceerd met, laat ik maar zeggen, hun kijk op Coco’s en hoe marktpartijen daar in hun ogen mee om moeten gaan. Nu eindelijk, met de fiscale regeling, ook Nederlandse banken Coco’s gaan uitgeven (nog op een paar vingers te tellen) heeft ook de AFM zich in dit debat gemengd. Op 30 maart jl. gaf de AFM namelijk een persbericht uit onder de titel ‘Coco’s niet geschikt voor de meeste particuliere beleggers’. Volgens de AFM zijn deze obligaties niet geschikt voor het overgrote deel van de particuliere beleggers omdat zij kenmerken en risico’s hebben die moeilijk te begrijpen zijn. Het is mogelijk dat de belegger (tijdelijk) geen rente ontvangt en, zo stelt de AFM ook, beleggers kunnen hun inleg verliezen. Daarom is het in de woorden van de AFM onwenselijk als banken en beleggingsondernemingen deze producten zonder advies aanbieden en verkopen aan particuliere beleggers, en wijst de AFM adviseurs en vermogensbeheerders op hun zorgplicht bij de beoordeling of Coco’s passend zijn voor de betreffende particuliere belegger.
Coco’s zijn inderdaad ingewikkeld (vind ik), en hoewel begrijpelijk is dat beleggers in deze tijden van lage rente op zoek zijn naar rendement, moeten zij beseffen dat hoger potentieel rendement hoger risico betekent. De kneep zit bij Coco’s echter niet alleen in zichtbaar risico. De AFM wijst ook op (in)transparantie, en merkt op dat de (vereiste) kapitaalratio’s van de bank waarvan de Coco in bepaalde mate afhankelijk is, op dit moment niet volledig worden gepubliceerd. Dat maakt het lastig om de risico’s goed in te schatten. Hoe dicht zit de bank tegen het moment aan dat de Coco zal worden afgeschreven of omgezet in aandelen? We moeten wat mij betreft overigens niet uit het oog verliezen dat beleggers ook met andere financiële instrumenten dan Coco’s risico lopen en hun inleg kunnen verliezen. Met aandelen bijvoorbeeld, toch een vrij risicovolle belegging. Aandelen zijn echter makkelijker te begrijpen dan een obligatie die op een bepaald, lastig te voorzien moment kan worden omgezet in aandelen – of afgeschreven. Dat is oppassen geblazen.
Pim Horsten