11. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16 december 2014 (Dahabshiil), ECLI:NL:GHSHE:2014:5351
Onder redactie van Tina van der Linden-Smith, met medewerking van Kea de RaaijArtikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Onrechtmatige uiting, Engels recht, defamation, laster, vrijheid van meningsuiting, schending eer en goede naam
In eerder tussenarrest (d.d. 20 mei 2014, IEPT20140520) is bepaald dat deze zaak naar Engels recht beslist moet worden, omdat het centrum van de belangen van Dahabshiil in Engeland ligt.
Bij de beantwoording van de vraag of de man onrechtmatig heeft gehandeld/handelt stelt het hof voorop dat het Engelse recht op het terrein van defamation (hierna: laster) is gebaseerd op jurisprudentie en wetgeving (onder meer de Defamation Act 1996) en het via de Human Rights Act 1998 rechtstreeks toepasselijke Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). Met name vanwege de toepasselijkheid van het EVRM dient in casu een afweging te worden gemaakt tussen het belang van de man bij zijn vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) en het belang van Dahabshiil bij bescherming van haar reputatie (art. 8 EVRM).
De beweringen komen erop neer dat Dahabshiil ...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.