Hof Amsterdam 15 maart 2016 (TvHB 2016/11)
M.W.J. Wösten42Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
ECLI:NL:GHAMS:2016:974
Appellanten / geïntimeerde
Samenvatting
Partij, economisch eigendom, juridisch eigendom, indexering, gerechtelijke erkenning
Kernvragen zijn: wie is de verhuurder, wie mag namens de verhuurder een vordering tot betaling van achterstallige huurpenningen instellen en wie is de huurder. De juridisch eigendom en het economisch eigendom van een kantoor zijn gesplitst. Eiser heeft de gehele juridische eigendom en 50% van de economische eigendom verkregen. Aangezien de huurrechten op grond van art. 7:226 BW op de eiser zijn overgegaan, wordt hij als verhuurder aangemerkt en omdat de overeenkomst waarbij de economische eigendomsoverdracht is geregeld niet tot beperkingen in zijn bevoegdheid leidt, is hij gerechtigd de vordering in te stellen. Verder dacht de hurende vof de huurrechten in een bv ingebracht te hebben en betaalde die bv de huurpenningen. Aangezien de i...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.