Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zp. Leeuwarden 19 juli 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5855
prof. mr. A.W. JongbloedArtikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Vraag of de niet-gefailleerde echtgenote van de failliet, met wie zij buiten iedere gemeenschap is gehuwd, het terugneemrecht van art. 61 lid 1 FW toekomt van de haar in eigendom toebehorende onroerende zaken, dan wel of de curator van de gefailleerde echtgenoot deze onroerende zaken te gelde mag maken op grond van art. 61 lid 4 Fw j° 1:95 lid 1 BW.
Beslissend is het antwoord op de vraag of de niet-gefailleerde echtgenote heeft bewezen dat zij de aankoop van die onroerende zaken heeft gefinancierd ‘met belegging of wederbelegging van gelden welke voor meer dan 50% uit eigen middelen’ van de niet-gefailleerde echtgenote afkomstig zijn geweest.
Daarbij is, gelet op art. 1:95 lid 1 BW, het moment van verkrijging bepalend. Met de rechtbank acht het hof de echtgenote niet geslaagd in het op haar rustende bewijs. Nu de onroerende zaken op het moment van verkrijging zijn gefinancierd met een door de echtgenoten gezamenlijk verkregen hypothecaire financiering – derhalve ied...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.