Gerechtshof Amsterdam 2 augustus 2016 GHAMS:2016:3339
prof. mr. A.W. JongbloedArtikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Vernietiging faillissement. Niet langer summierlijk van een vorderingsrecht van aanvrager gebleken. Dit maakt evenwel niet, zoals betoogd, dat er geen sprake meer kan zijn van een faillissementstoestand.
Het hof verwijst daarvoor naar HR 4 november 1949, NJ 1950, 17, ‘Omdat de rechtstoestand niet meer tot diens beschikking staat, leidt de enkele grond dat de schuldeiser na verzet of hoger beroep verklaart te zijn voldaan en te kennen geeft dat hij zijn verzoek intrekt of aangeeft dat hij op het faillissement geen prijs stelt, niet tot vernietiging van het faillissement, als ondanks het wegvallen van de vordering de toestand van te hebben opgehouden te betalen is blijven bestaan’. Het hof zal ex nunc moeten beoordelen of de gefailleerde in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Daarvan is evenwel niet gebleken.
2.7. Het hof overweegt daarover als volgt. Weliswaar is er sprake van twee schuldeisers die zich in het faillissement hebben gemeld, maar met...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.