Redactioneel
Tina van der Linden Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Rechtspraak is de basis van ons vak – uiteraard: letterlijk uit de aard van de zaak. We hadden (en hebben hoor) een mooi rechtssysteem, en ineens zijn er allerlei technische ontwikkelingen die dat rechtssysteem voor vragen stellen waarop het antwoord niet zo een-twee-drie duidelijk is. Wie mag ’t dan opknappen: juist, de rechter. Zo kreeg de Rechtbank Rotterdam op 24 augustus 1995 de vraag voorgelegd of de beheerder van een bulletin-board aansprakelijk is voor illegale, van kopieerbeveiliging ontdane software die door een gebruiker is gepost.1 Zeg het maar!
Sindsdien heeft de rechter natuurlijk in heel veel van dit soort ‘zeg het maar’ gevallen de knoop door moeten hakken. Is een iPad een computer of een telefoon?2 Is een virtueel masker ‘enig goed’ in de zin van art. 310 Wetboek van Strafrecht?3 Is een hyperlink naar een solitary URL een auteursrechtelijk relevante openbaarmaking?4 Wat is privé en wat is openbaar op internet? Hoe moeten we omgaan met jeugdzonden en zoekresultaten die niet meer relevant zijn?5 En zo kan ik nog wel u-ren doorgaan.
Die ‘zeg het maar’-vragen maken ons vakgebied zo interessant. Wat willen we (lees: het recht) eigenlijk bereiken? Waar gaat het eigenlijk om? Welke belangen spelen er, wat is maatschappelijk wenselijk, wat is eerlijk, werkbaar, rechtvaardig. Daar kun je van mening over verschillen, discussiëren, stukken over schrijven in dit tijdschrift. En dan komt er een rechterlijk oordeel, en dan kunnen we het er wel of niet mee eens zijn. Zo blijven we van de straat en houden ons bezig met interessante en belangrijkste vragenstukken. Zeker.
Al sinds het begin der tijden van het internetrecht probeer ik de rechtspraak op dit mooie vakgebied zo goed mogelijk bij te houden en te rubriceren. Mijn verzameling is, wederom uiteraard, te vinden op internet (www.internetrechtspraak.nl), en sinds het begin van dit tijdschrift ook in druk, met samenvattinkjes en al. Zo blijf ik zelf ook bij.
Het is niet altijd gemakkelijk. Wat neem ik nou wel op, en wat niet? In het begin was een uitspraak waarin de rechter verwees naar een verzonden email-bericht noemenswaardig, nu al lang niet meer. Ik probeer mijn samenvattinkjes zo klein te maken dat ze op één scherm passen zonder het rechterlijk oordeel geweld aan te doen. Ik probeer de rechter zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten, maar tegelijkertijd moet ook de samenvatting alleen wel begrijpelijk zijn. Tegenwoordig neem ik dertien-in-een-dozijn-uitspraken niet meer op – maar ja, wanneer voegt een uitspraak wèl iets toe? Ik probeer me de typische lezer van dit blad voor te stellen. Mijn doel is dat die lezer ongeveer weet wat er speelt in de rechtspraak, en als een uitspraak voor hem of haar echt relevant is, moet hij of haar ‘m zelf maar opzoeken.
Ik word soms moedeloos van al die nare zaken met kinderporno, grooming en chantage met compromitterend beeldmateriaal. De vonnissen bevatten vaak de letterlijke transcripts van gesprekken, en ook beschrijvingen van wat er op foto’s en filmpjes te zien is. Ik vat ze droog en zakelijk samen, of ik neem ze helemaal niet op.
Ondertussen wordt de stapel samen te vatten uitspraken elke keer groter. Keuzes maken.
In der Beschränkung zeigt sich erst die Meisterin. Althans, ik doe mijn best. Suggesties en opmerkingen van u als lezer zijn van harte welkom: zeg het maar! Aarzelt u niet om mij te mailen: M.vanderLinden@uu.nl.