Een stap terug?
mr. P.G. van der Putt Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Kameraden, wie had ooit gedacht dat wij nog eens aan een revolutie zouden deelnemen? U en ik, beste lezer, lopen immers volop mee in de ‘informatierevolutie’.1 Big data hier, big data daar. Informatie vergaren en analyseren, dat is het credo. Slim en ‘disruptive’ zijn. De gebruiker een op maat gesneden ervaring geven. Oude industrieën en formules hebben afgedaan. Neem Philips, onze nationale trots. Bij Philips denk je aan producten met knoppen en grote fabrieken. In elk huis zijn wel Philips-producten te vinden. Maar wat zegt CEO Van Houten:2
‘We schudden een wat stoffig verleden af. Maar we zijn nu al veel meer een data- en softwarebedrijf dan veel mensen denken.’
Een nieuwe tijd is aangebroken en het internet speelt een centrale rol in deze revolutie. Ons werkgebied dus, jahoe! Beste broeders en zusters, mede-revolutionairen van me, is het niet fantastisch! Daar staan wij: op het podium, in de schijnwerpers. Daar waar het gebeurt. Ons vakgebied is hip! Wat een bewondering oogsten wij, hoe wij de business kunnen blijven faciliteren ondanks die achterhaalde, eeuwenoude juridische principes. Geraffineerd adviseren om de juridische voorwaarden nog langer en onleesbaarder te maken, zodat gebruikers moedeloos op okay drukken. Weer een toestemming binnen, bingo! Wat kan het die gebruikers überhaupt schelen? Of, mijn beste kameraden, strijden wij tegen die dataverzamelaars? Ook best. Wat lichtvaardig zijn rechtssubjecten toch, hoe gemakkelijk laten zij hun doen en laten vastleggen in algoritmes. Ze verkopen hun ziel aan de duivel. Nu lacht de consument nog, maar straks…
Welke kant gaat het op, mijn beste medestrijders? De huidige juridische concepten lijken de maatschappelijke werkelijkheid niet bij te kunnen benen. Meest in het oog springt het eigendomsbegrip: hoe moet data zich daaraan relateren? Of valt het eigenlijk wel mee? Was bijvoorbeeld de overgang van de product-gedreven maatschappij naar de dienstenmaatschappij niet groter? En bleef het juridische systeem toen ook niet grotendeels intact? Misschien moeten we niet te snel nieuwe juridische concepten introduceren. Wie zal het zeggen.
Revolutie! En wij helpen de vlag dragen. Tjeetje. Bij revoluties denk ik altijd aan mijn geschiedenislessen op de middelbare school en Kuifje en de Picaro’s. Een romantisch beeld van idealisten die het beste voor hebben met de maatschappij. Die een einde maken aan de verdorven praktijken van de bestaande structuren. Bij revoluties denk ik aan de wens van vooruitgang, op naar iets nieuws. En wij, uitverkorenen, mogen daarbij helpen!
Maar als we alle hysterische teksten wegdenken, wat blijft er dan over van de informatierevolutie? Gaan we wel vooruit? Dat is nog maar de vraag. Misschien gaan we wel een stap terug. Leefden niet zo zolang geleden de meeste Nederlanders niet al binnen het algoritme van hun eigen zuil? Wist niet iedereen al alles van iedereen binnen de kleinere leefgemeenschappen van weleer? Vroeger waren mensen analfabeet, nu lezen ze de lappen tekst niet; het resultaat is hetzelfde. En heeft de informatiemaatschappij niet iets weg van de oude agrarische maatschappij, met machtige landheren en horigen? Het gebruik van akkers in ruil voor afgifte van een deel van de oogst?
Of moeten we nog verder terug? Terug naar de grotten en spleten? Als ik om mij heen kijk, lijkt het daar wel op. Overal zie ik ze, mannen met woeste baarden. Tattoos. Clans. Squads. De nieuwste voedingstrends grijpen terug op de bessen- en notendiëten van onze verre voorouders. Zelfs de oeroude ruileconomie is weer een nieuw leven ingeblazen. En in de politiek trekken machismo populisten eeuwenoude beschavingsidealen onderuit. Zijn we weer terug bij de holenmens?
Vakbroeders, strijdmakkers van me, om de huidige ontwikkelingen bij te kunnen benen moeten we misschien meer inspiratie zoeken in de oude juridische leerstukken van onze verre voorouders!