Voorwoord
mr. R.E. van Esch en prof. mr. B.P.M. Joosen Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.FinTech, ofwel door technologie gedreven financiële dienstverlening of financiële producten, is al lang geen hype meer, het is een volwassen onderdeel van de financiële sector geworden. FinTech ondernemingen met een vergunning van AFM of DNB zijn tot dusverre echter zeldzaam, in de meeste gevallen hebben deze ondernemingen een ondersteunende en aanvullende rol op de werkzaamheden van bestaande vergunninghoudende financiële ondernemingen. Zo is bekend dat alle grootbanken in Nederland samenwerkingsrelaties aan zijn gegaan met vele tientallen FinTech ondernemingen.
FinTech ondernemingen leveren in dat geval toegevoegde waarde voor het bestaande product- en dienstenaanbod, bijvoorbeeld door de wijze van presentatie of de verwerking van producten en diensten te wijzigen met het oog of efficiëntie, verbetering van de ervaringen van de cliënt en verbetering van de producten of dienstverlening zelf. Op deze wijze kunnen de bestaande financiële ondernemingen innovatie op een kosteneffectieve en minder omslachtige weg in hun eigen bedrijf inpassen, in plaats van de ontwikkeling zelf te moeten organiseren. Met name de banken (ook die in Nederland) zitten op dit vlak ook niet stil. Veel van de vernieuwingen in de producten en dienstverlening komen namelijk van de bestaande banken, al dan niet nadat FinTech bedrijven daartoe het voortouw nemen om innovaties te brengen. Te denken valt aan de waaier aan mogelijkheden die de banken aanbieden met mobiel bankieren, aan het streven van de Nederlandse banken een ‘fast payments’ infrastructuur te realiseren waar betalingen in minuten – of zelfs seconden – worden afgewikkeld, ook tijdens het weekend en op feestdagen, en aan de eerste, voorzichtige stappen richting de inzet van blockchain-technologie voor de afwikkeling van effectentransacties.
Er is natuurlijk ook sprake van een groep ondernemingen buiten de bestaande sector die van een vergunningplicht is vrijgesteld, veelal omdat binnen bestaande vrijstellingsregelingen voor jonge startende ondernemingen de ruimte bestaat om de onderneming te laten groeien zonder belemmerd te zijn door al te scherpe vergunning eisen. Het initiatief in 2016 van DNB en AFM voor de InnovationHub en de ‘Regulatory Sandbox’ beoogt maatwerk te leveren voor startende ondernemingen en randvoorwaarden te creëren voor experimenten met vernieuwend product- of dienstenaanbod. Op deze wijze wordt ook de groep ondernemingen gefaciliteerd die buiten bestaande structuren en bestaand product- en dienstenaanbod, innovatie op de markt wensen te introduceren. In een beperkt aantal gevallen is er ook sprake van ondernemingen die de stap naar het verkrijgen van de vergunning hebben gezet, en opereren binnen dezelfde omgeving als de ‘gevestigde orde’. Op het fenomeen van toetreding van nieuwe partijen op de financiële markten om de mededingingsrechtelijke gevolgen wordt in dit nummer in de bijdrage van Van der Beek nader ingegaan.
Een aantal van de bijdragen in dit FinTech-nummer (Du Marchie Sarvaas en Van Klaarbergen, De Wit, Voerman en Boukema) gaat in op de fundamentele vraag of bestaande definities, reikwijdte van regels en materiële normen in de weg zitten van ontwikkelingen in de FinTech sector, of dat er overigens wettelijke belemmeringen zijn. Met andere woorden: is er bij de propositie van FinTech ondernemingen sprake van een dogmatisch conflict met de bestaande regels? Het veel gehoorde: ‘Wij doen het anders dan de bestaande ondernemingen, en onze propositie is niet in te passen in de bestaande hokjes.’ wordt in al deze bijdragen aan een nader onderzoek onderworpen. Een voorzichtige conclusie lijkt te zijn dat bestaande kaders van wet- en regelgeving FinTech ondernemingen niet al te veel in de weg zitten, al zal ook voor deze ondernemingen gelden dat de aanbieding van financiële producten en diensten niet zonder compliance lasten gepaard gaat. Voornamelijk Voerman en Boukema gaan in op de kwetsbaarheid van de naleving door FinTech ondernemingen van regels op het vlak van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering, een risico waaromtrent naar onze mening in de politiek en bij de Nederlandse toezichthouders ten aanzien van FinTech ondernemingen een veel te laconieke houding bestaat.
Met de komst van PSD II dienen nieuwe markttoetreders op het vlak van betaaldienstverlening bediend te worden. Met de mogelijkheid om een vergunning te verkrijgen voor de aanbieding van nieuwe betaaldiensten (betaal-initiatie en overlay informatievoorziening) komen echter ook verzwaarde verplichtingen voor alle soorten betaaldienstverleners om de veiligheid van het gebruik van betaaldiensten te verhogen. Een van de aspecten van de verscherpte beveiliging van de processen waarin een betaaldienstverlener wordt betrokken (de veilige cliënt-authenticatie) wordt in een bijdrage van Jans en Van den Ende besproken. Het artikel geeft inzicht hoezeer sprake is van een verdergaande samensmelting van regelgeving en technologie.
In onze rubriek Rondom het Nieuws wordt er door redactielid ’t Hart uitgebreid ingegaan op de recente ontwikkelingen wat betreft geautomatiseerd advies (‘Robo-Advice’) en de voorlopige pas op de plaats die de regelgever op dit vlak lijkt te maken.
Met de bijdragen in dit FinTech nummer hopen we de lezer een overzicht te geven van de verschillende invalshoeken die bestaan bij dit onderwerp. Al bij de voorbereiding van dit nummer kreeg de redactie zoveel andere onderwerpen op dit terrein in het blikveld, dat daarmee een nieuw en afzonderlijk themanummer zou kunnen worden gevuld. Met dit themanummer hopen we de lezer op weg te helpen in de bestudering van de boeiende maar ook technisch lastige materie van de nieuwe FinTech ondernemingen.