Uitspraak Klachtencommissie DSI nr. 05-34
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
De belegger verweet de instelling slecht vermogensbeheer
te hebben gevoerd en stelde met name dat niet had
mogen worden belegd in reverse convertibles. Daarnaast
was de belegger van mening dat er sprake was van een
underperfomance ten opzichte van markt van 10% en dat
deze underperformance was veroorzaakt door een onevenredig
grote belegging in de ICT-sector. Uitgangspunt
bij de beoordeling van de klacht was volgens de Klachtencommissie
de maatstaf of de instelling de zorg heeft
betracht
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
die van een goed huisvader verlangd mocht worden.
Bij de invulling van die norm staat centraal of de beleggingsbeslissingen
redelijkerwijs en naar de destijds in
deskundigenkring bestaande inzichten in overeenstemming
waren met de inhoud van de beheerovereenkomst.
De belegger stelde zich op het standpunt dat maximaal
70% van de portefeuille uit aandelen mocht bestaan. Uit
een brief van de instelling, waarin de bandbreedtes van
de verschillende beleggingscategorieën werden genoemd,
had de belegger volgens de Klachtencommissie
echter moeten begrijpen dat het overeengekomen profiel
maximaal 90% aandelen toeliet. De Klachtencommissie
constateerde dat, ook als de reverse convertibles onder
de aandelen werden geschaard, van een structurele overschrijding
van de bovengrens van 90% geen sprake was.
Dat de portefeuille op enig moment uit 92,3% aandelen
(inclusief reverse convertibles) bestond deed daar volgens
de Klachtencommissie niet aan af. Volgens de Klachtencommissie
liet het risicoprofiel van de belegger toe
dat er in reverse convertibles werd belegd. De Klachtencommissie
voegde daar aan toe dat reverse convertibles
pas het koersrisico van aandelen gaan dragen indien het
recht op conversie actueel wordt door koersontwikkeling.
Tot dat moment zijn reverse convertibles aan te merken
als gewone obligaties. Naast de hiervoor genoemde reverse
convertibles was ook nog belegd in 'knock-in reverse
convertibles'. Ten aanzien van deze beleggingsproducten
oordeelde de Klachtencommissie dat het risico dat op
deze obligaties wordt gelopen vergelijkbaar is met het risico
dat de schrijver van put opties op aandelen loopt. De
Klachtencommissie volgde de belegger in zijn verwijt dat
deze investering in strijd is met hetgeen in de beheerovereenkomst
over het gebruik van opties was vermeld.
Desalniettemin wees de Klachtencommissie ook deze
klacht af, omdat de positie in knock-in reverse convertibles
niet heeft geleid tot een materiële afwijking van hetgeen
partijen waren overeengekomen. Ten aanzien van
het verwijt van de underperformance merkte de Klachtencommissie
op dat geen specifieke afspraken waren gemaakt
met betrekking tot de te halen performance. Wel
kon de instelling volgens de Klachtencommissie worden
verweten om, toen de belegger daarom vroeg, onvoldoende
openheid van zaken te hebben gegeven ten aanzien
van de toetsingscriteria die intern werden gehanteerd.
Echter, omdat niet aannemelijk was geworden dat
het uitblijven van de gevraagde informatie tot schade
heeft geleid, werd ook deze klacht afgewezen. Ten slotte
constateerde de Klachtencommissie dat de belegger zijn
vermogen in beheer had gegeven op een moment dat
achteraf gezien een hoogtepunt in de markt bleek te zijn
en dat in de daarop volgende zware koersdaling grote
verliezen waren geleden door de belegger. Omdat omvang
en duur van koersdalingen voor de instelling niet
waren te voorzien, kon volgens de Klachtencommissie
niet worden gezegd dat de instelling verwijtbaar was tekortgeschoten
en niet de zorg had betracht die van een
goed huisvader verlangd mocht worden. De klacht werd
dan ook afgewezen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.