Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2018 nr. 7/8

Vertrouwen in de ambtenaar van de burgerlijke stand?

prof. mr. T.J. Mellema – Kranenburg Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

In het regeerakkoord van 10 oktober 2017 'Vertrouwen in de toekomst', is een passage opgenomen waarin staat dat uitgezocht moet worden hoe mogelijk gemaakt kan worden dat aanstaande echtparen (of aanstaande geregistreerde partners) kunnen huwen in het vóór 1 januari 2018 geldende wettelijk stelsel van de algehele gemeenschap van goederen. Voor hen bij wie de inhoud daarvan inmiddels is weggezakt in het geheugen: alle goederen en schulden die voor en na het aangaan van het huwelijk zijn verkregen inclusief erfenissen en schenkingen (tenzij onder uitsluitingsclausule verkregen) worden door het aangaan van het huwelijk gemeenschappelijk.

Het voordeel van dat stelsel ligt in de eenvoud van de inhoud en de uitvoerbaarheid daarvan: alles zit in één pot en is 'van samen'.

Sinds 1 januari 2018 is dit stelsel vervangen door de zogenoemde beperkte gemeenschap van goederen. In deze wettelijk beperkte gemeenschap van goederen vallen alleen de goederen en de schulden die tijdens het huwelijk worden verkregen. Erfenissen en schenkingen vallen daar altijd buiten evenals privégoederen en schulden die de aanstaande paren al voor het huwelijk hadden. Het moge duidelijk zijn dat bij dit laatstgenoemde wettelijk stelsel op de echtelieden een (zware) administratieplicht rust om bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of overlijden te kunnen bewijzen wat ieder toekomt.

Geen nood, de wettelijke beperkte gemeenschap is van regelend recht. Het is zeer wel mogelijk huwelijkse voorwaarden te maken die een algehele gemeenschap van goederen inhouden zoals wij die kenden voor 1 januari 2018. Maar, huwelijkse voorwaarden moeten in een notariële akte vastgelegd worden en dat kost geld. Vandaar dat in 'Vertrouwen in de toekomst' vermeld wordt dat een plan opgesteld moet worden waarin de notariskosten worden uitgespaard bij het kiezen voor de algehele gemeenschap van goederen.

Inmiddels is in allerijl een wetsvoorstel uit de grond gestampt. De inhoud van het wetsvoorstel (vast te leggen in art. 1:44a BW en art. 1:94a BW) komt erop neer dat aanstaande echtgenoten uiterlijk tot één werkdag voorafgaand aan de dag van de huwelijksvoltrekking een door hen beiden ondertekende en gedagtekende verklaring in tweevoud aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waarin het huwelijk wordt voltrokken kunnen doen toekomen, waaruit hun keuze voor de algehele gemeenschap van goederen blijkt. De ambtenaar schrijft deze verklaring op verzoek van de echtelieden in in het huwelijksgoederenregister.

Er zal een modelverklaring door de minister worden gemaakt en ook een modelintrekking. Dat komt er dus op neer dat de echtelieden een kruisje op een formulier zetten waardoor ze na het jawoord gezegd te hebben in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd.

Een wenselijke situatie? Mijns inziens niet.

Het huwelijksvermogensrecht is een stuk gecompliceerd recht. De manier waarop in het voorgestelde recht een keuze gemaakt wordt is niet met voldoende waarborgen omkleed. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft -met alle respect- niet de juridische kennis die een notaris en een advocaat hebben. En door de verschillende stelsels die nu naast elkaar gecreëerd worden is voorlichting en uitleg meer noodzakelijk dan voorheen. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan dat niet. Ziet de gemiddelde Nederlander de huwelijksvermogensrechtelijke bomen nog door het bos van alle keuzes die hij kan maken?

Als er zoals in het regeerakkoord wordt vermeld noodzaak is een dergelijke kosteloze procedure in de wet op te nemen die dwars door de beginselen van het huwelijksvermogensrecht heen gaat, is het sinds 1 januari 2018 geldende stelsel dan wel het goede?

Als het dan toch nodig is een 'subsidiair' wettelijk stelsel te maken inhoudende algehele gemeenschap van goederen via huwelijkse voorwaarden, passeer dan de notaris niet, maar zoek in samenspraak met het notariaat naar een hiervoor passende oplossing.

Zeker, bovenstaand probleem is geen typisch agrarisch probleem, maar heeft ook voor agrarische ondernemers die in het huwelijksbootje stappen, gezien de vermogensrechtelijke consequenties daarvan, verstrekkende gevolgen.

Hij en zij hebben hier als geen ander het advies van de notaris nodig.

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
prof. mr. T.J. Mellema – Kranenburg
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/15102

Verder in 2018 nr.7/8

 Vertrouwen in de ambtenaar van de burgerlijke stand?

In het regeerakkoord van 10 oktober 2017 'Vertrouwen in de toekomst', is een passage opgenomen waarin staat dat uitgezocht moet worden hoe mogelijk gemaakt kan worden dat aanstaande echtparen (of a...

 Het regent jurisprudentie. Wateroverlast en aansprakelijkheid opnieuw bezien

Medio 2017 zijn wij in dit tijdschrift ingegaan op het thema wateroverlast en aansprakelijkheid.[2] In dat kader is achtereenvolgens stilgestaan bij het wettelijk kader, de (wettelijke) normen v...

 De kunst van het weglaten: zorg voor de bodem onder de Omgevingswet

Op 23 januari 2018 is het ontwerp Aanvullingswet bodem omgevingswet bij de Tweede Kamer ingediend.[2] Een ‘Aanvullingsbesluit bodem’ en een Aanvulingsregeling bodem zijn in voorbereiding. In afw...

 Een alternatieve verdeling van fosfaatrechten tussen pachters en verpachters

Op 1 januari 2018 is, na een jaar uitstel, een stelsel van fosfaatrechten ingevoerd. De invoering van dit stelsel leidt in de pachtpraktijk tot veel onzekerheid in geval van pacht van (een deel ...