Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2019 nr. 1

Toekomst GLB; de betalingsrechten zwaaien af

mr. H.A. Verbakel – van Bommel Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

Op 1 juni 2018 heeft de Europese Commissie het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) gepresenteerd door middel van drie ontwerpverordeningen. Op basis van de voorstellen van de Commissie is er meer vrijheid voor lidstaten om zelf tot invulling van het GLB te komen. De Europese Unie bepaalt de doelen en de lidstaten bepalen hoe deze doelen bereikt moeten worden. Voor de implementatie van het GLB in de periode 2021-2027 moet elke lidstaat een Nationaal Strategisch Plan indienen.

Binnen en tussen de lidstaten is discussie over de inhoud van de ontwerpverordeningen en de (nadere) invulling daarvan. Het Europees Parlement heeft naar ik heb begrepen meer dan 600 wijzigingsvoorstellen ingediend.

In het kader van het nieuwe GLB zal wederom sprake zijn van directe inkomenstoeslagen. Er is sprake van een aantal verplicht door de lidstaat in te voeren toeslagen en een aantal optionele toeslagen. De zogenoemde basisinkomenstoeslag is één van de verplichte toeslagen. Deze toeslag wordt uitgekeerd als een gelijk bedrag per hectare, tenzij de lidstaat besluit het bedrag te baseren op betalingsrechten. Nederland heeft dus de keuze: een hectarepremie of betalingsrechten? Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft medegedeeld voornemens te zijn om te kiezen voor een systeem zonder betalingsrechten. Dit vanwege het feit dat er vanaf 2019 sprake is een ‘flat rate’ voor de betalingsrechten. Elk betalingsrecht heeft vanaf dat jaar immers dezelfde waarde. Volgens minister Schouten is daarmee de noodzaak voor het handhaven van een stelsel van betalingsrechten verdwenen. Het afschaffen van betalingsrechten past volgens de minister ook in de lijn van het vereenvoudigen van het nieuwe GLB. Allereerst hoeven er geen nieuwe rechten te worden aangevraagd en toegekend. Daarnaast hoeft het register van betalingsrechten niet meer door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te worden beheerd.

Waarschijnlijk wordt het voor de landbouwer echter niet (veel) eenvoudiger. De steun zal vrijwel zeker worden verlaagd vanwege geringer budget, terwijl de subsidievoorwaarden naar verwachting vergelijkbaar zullen zijn met de huidige voorwaarden. Wellicht moet zelfs aan méér eisen worden voldaan door een landbouwer dan in het kader van het huidige stelsel van betalingsrechten.

De minister denkt momenteel aan het invoeren van een zogenoemd drielagenmodel. De eerste ‘laag’ betreft een basisbetaling. De tweede ‘laag’ zou een betaling zijn voor het uitvoeren van maatschappelijke diensten. Hierbij kan gedacht worden aan het groen houden van bouwland in de winterperiode, duurzamer nutriëntenbeheer, verhogen grondwaterstand in veenweidegebieden, inzet van kruidenrijk grasland, beperkingen qua grondbewerkingen etc. Er zullen hieromtrent echter te zijner tijd nog keuzes gemaakt moeten worden. De derde ‘laag’ is bedoeld voor activiteiten die landbouwers samen met andere landbouwers/beheerders van landbouwgrond ondernemen en zoals we nu kennen in het kader van het collectieve stelsel voor agrarisch natuurbeheer.

De bedoeling van minister Schouten is duidelijk: afschaffen van het stelsel van betalingsrechten. In haar brief aan de Tweede Kamer van 9 november 2018 geeft zij het volgende hieromtrent aan: ‘Omdat de huidige betalingsrechten een economische waarde vertegenwoordigen c.q. verhandelbaar zijn, maak ik al mijn bedoelingen kenbaar’. De afschaffing van de betalingsrechten is derhalve voorzienbaar! Overigens is al jaren bekend dat onze overheid geen ‘liefhebber’ is van dit stelsel. In 2003 werd het stelsel van bedrijfstoeslagrechten (voorloper van de betalingsrechten) van kracht. Op basis van de toenmalige Verordening (EG Vo. Nr. 1782/2003) kon een lidstaat een bedrijfstoeslagregeling invoeren op basis van het regionale stelsel (‘flat rate’) of op basis van een historisch stelsel. Nederland heeft destijds gekozen voor een regeling gebaseerd op het historische stelsel welke op 1 januari 2006 in werking is getreden. De toenmalige minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de heer C. Veerman, sprak destijds zijn voorkeur uit voor het regionale stelsel, omdat hij dat stelsel, kort gezegd, een eerlijker systeem vond. Dit zou echter op dat moment (te) grote inkomensverschuivingen teweeg hebben gebracht binnen de landbouw, met alle gevolgen van dien. Reden destijds om te kiezen voor het historische stelsel.

In 2008 heeft de zogenoemde Health Check plaatsgevonden. In het kader van deze Health Check werd het toenmalige GLB geëvalueerd, waaronder het stelsel van bedrijfstoeslagrechten. In het kader van deze evaluatie werd zowel door de Europese Commissie als door het Nederlandse kabinet het afscheid van de bedrijfstoeslagregeling, gebaseerd op het historische stelsel, aangekondigd. Men vond het destijds al steeds lastiger te rechtvaardigen dat een landbouwer inkomenssteun ontvangt gebaseerd op ontvangen subsidie in het verleden.

De overgang van een historisch model naar een meer regionaal model is door Nederland in 2015 ingezet met het van kracht worden van het stelsel van betalingsrechten. In de jaren 2015 tot 2019 (de overgangsperiode) kenden de betalingsrechten binnen Nederland verschillende waarden. Deze waarde was, kort gezegd, afhankelijk van de historie van het desbetreffende bedrijf en de in het verleden ontvangen subsidies. Zoals hiervoor al aangegeven, hebben alle betalingsrechten binnen Nederland in 2019 een uniforme waarde en is wat betreft deze waarde dus geen sprake meer van een directe link met het verleden.

De algemene verwachting is dat mede vanwege de verkiezing van de leden van het Europese Parlement in mei 2019 het nieuwe GLB pas per 1 januari 2022 zal ingaan (met uitzondering van de nieuwe budgetten). Dit zou betekenen dat de huidige betalingsrechten tot en met 2021 blijven bestaan. De waarde zal overigens wel worden verlaagd vanwege een geringer budget.

De kans is groot, gezien de uitingen van de minister daaromtrent, dat daarna definitief van het stelsel van betalingsrechten afscheid wordt genomen. Gezien het feit dat vanaf 2019 reeds sprake is van een uniforme waarde van de rechten zal de afschaffing voor de meeste landbouwers geen ingrijpende gevolgen hebben. Het gaat vooral om de hoogte van de toekomstige subsidie en de bijbehorende subsidievoorwaarden. Zoals reeds eerder opgemerkt, is het zeer de vraag of het voor de landbouwers qua administratie en bedrijfsvoering eenvoudiger gaat worden. We moeten dat nog even afwachten.

Het heeft even geduurd, maar … het stelsel van betalingsrechten zwaait af!

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
mr. H.A. Verbakel – van Bommel
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/15334

Verder in 2019 nr.1

 Toekomst GLB; de betalingsrechten zwaaien af

Op 1 juni 2018 heeft de Europese Commissie het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) gepresenteerd door middel van drie ontwerpverordeningen. Op basis van de voorstellen van de Commissie is...

 Een agrarisch (crisis)kartel wegens droogte?

De droogtecrisis van 2018 heeft grote gevolgen voor de agrarische sector. Vanuit de Nederlandse overheid en de Europese Commissie kwamen er steunmaatregelen voor landbouwers. In dit artikel verk...

 Wijziging erfdienstbaarheden

In de (agrarische) praktijk is het goed denkbaar dat behoefte bestaat aan een wijziging van een (door vestiging of verjaring ontstane) erfdienstbaarheid. De erfdienstbaarheid is bijvoorbeeld lan...