Milieu - College van Beroep voor het bedrijfsleven, 18 december 2018, ECLI:NL:CBB:2018:652 (Mestboete) (TvAR 2019/5978)
D.W. BruilArtikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
(mrs. R.R. Winter, R.C. Stam en H.L. van der Beek)
Met noot D.W. Bruil
Verantwoording mineralen. Onschuldpresumptie.
[Meststoffenwet, art. 14, art. 58; Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, art. 68, art. 78, art. 81, art. 94; EVRM, art. 1, art. 6, art. 7]
Veehouder is in het kader van het voornemen tot het opleggen van een boete niet op de hoogte gesteld van de te hanteren marges bij de hoeveelheidsbepalingen van de Meststoffenwet. Dit ontneemt betrokkene de kans om de ter zake aangevoerde gronden toereikend en nog voordat het tot een daadwerkelijke boeteoplegging komt, te toetsen. Boete vernietigd.
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 december 2018 op het hoger beroep van:
de maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
(gemachtigden: mr. A.J.C. Perdaems en mr. R.W.J. Kerckhoffs),
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 7 april 2015, kenmerk AWB 14/1819, in het geding tussen
UÂ heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.