X en Y / Defam Financieringen, Happy Service Verzekeringen, Fortis Bank Nederland
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
X en Y hadden ieder via tussenpersoon Happy Service in
februari 1998 een effectenlease-overeenkomst gesloten
met Defam en (een rechtsvoorgangster van) Fortis. Happy
Service bracht cliënten aan bij Defam, die de lening onder
de effectenlease-overeenkomsten verstrekte en cliënten
op haar beurt bij Fortis aanbracht. Fortis kocht en administreerde
de aandelen. Primair deden X en Y een beroep
op nietigheid althans vernietigbaarheid van hun overeenkomsten,
omdat Defam en Happy Service vergunningplichtige
handelingen zouden hebben verricht, terwijl zij
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
geen vergunning van de AFM hadden en dus niet als
cliëntenremisier hadden mogen optreden. De rechtbank
overwoog dat Defam en Happy Service inderdaad als
cliëntenremisiers actief waren geweest, maar dat dat niet
kan leiden tot (ver)nietig(baar)heid van de overeenkomsten.
Happy Service was immers geen partij bij de overeenkomsten,
dus activiteiten van Happy Service in strijd
met de Vrijstellingsregeling Wte kunnen niet leiden tot
nietigheid of vernietigbaarheid van de overeenkomsten,
terwijl Defam cliënten niet bij een andere cliëntenremisier
heeft aangebracht, zodat zij de Vrijstellingsregeling Wte
niet heeft geschonden. Omdat was bemiddeld bij de totstandkoming
van slechts één product was volgens de
rechtbank ook van orderremisiers geen sprake, zodat ook
een vergunning voor orderremisiers niet vereist was.
Subsidiair stelden X en Y dat gedaagden in hun verplichtingen
tekort waren geschoten. De rechtbank constateerde
dat Happy Service tegen X en Y had gezegd dat gegarandeerd
was dat zij de inleg terug zouden krijgen,
hetgeen een onjuiste mededeling was. Aldus had Happy
Service in strijd gehandeld met art. 20 NR 1995 en was zij
volgens de rechtbank gehouden de schade van X en Y te
vergoeden. Het beroep van Happy Service op eigen
schuld van X en Y werd verworpen, omdat redelijkerwijs
niet mocht worden verwacht dat X en Y de overeenkomsten
zo zorgvuldig hadden moeten lezen dat zij hadden
moeten begrijpen dat de door Happy Service verwoorde
garantie niet waar was. Ten aanzien van Defam en Fortis
overwoog de rechtbank dat de gedragingen van Happy
Service weliswaar niet aan hen kunnen worden toegerekend,
maar dat zij de zelfstandige verplichting hebben
artt. 24 en 27 Bte na te leven, hetgeen in onvoldoende
mate was gebeurd. Defam en Fortis hadden zich onvoldoende
verdiept in de beleggingsdoelstellingen en de financiële
positie van X en Y en de productvoorlichting
door Defam en Fortis was onvoldoende ten aanzien van
de kenmerken en risico's van de overeenkomsten. Aldus
kwam de rechtbank tot het oordeel dat ook Defam en Fortis
gehouden zijn de schade van X en Y te vergoeden.
Omdat voor eigen schuld geen plaats was gelet op de
verwijten die volgens de rechtbank aan Happy Service,
Defam en Fortis konden worden gemaakt, veroordeelde
de rechtbank Happy Service, Defam en Fortis hoofdelijk
tot restitutie van de door X en Y ingelegde bedragen en
tot vergoeding van een bedrag gelijk aan de restschuld.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.