De uitkomst van een eerstelijns onderzoek naar de wenselijkheid van de legitieme portie
prof. mr. T.J. Mellema – Kranenburg Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Eind december 2020 verscheen het rapport 'Een eerstelijns - en nader voort te zetten - onderzoek naar de wenselijkheid van de legitieme portie in het hedendaagse erfrecht, opgesteld door het Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud Universiteit in samenwerking met Netwerk Notarissen'.1 In mijn kort en bondig van 2017/9 maakte ik al melding van het feit dat het rapport in de maak was en vroeg ik mij in dat kader af of de agrarische sector behoefte heeft aan de legitieme portie.
Mijn antwoord was toen een genuanceerd nee.
De opstellers van het rapport stellen de vraag: willen het Nederlandse publiek en de professionals helemaal af van de legitieme en is de tijd rijp voor de afschaffing of wil men de legitieme nuanceren dan wel ongewijzigd handhaven? Daartoe doen zij een eerstelijns veldonderzoek onder het publiek en onder professionals. De peilingen zijn door hen gedaan in 2018 (deel A). In een B-gedeelte geven zij achtergrondinformatie over de legitieme en proberen ze een perspectief te schetsen en 'meer houvast te geven in de (politieke) discussie over de relevantie en wenselijkheid van de legitieme in het hedendaagse erfrecht'. In deel C geven zij een aanbeveling naar aanleiding van hun bevindingen.
Wat de bedrijfsopvolging betreft: daaraan wordt in het rapport weinig aandacht besteed, laat staan aan de agrarische bedrijfsopvolging.
Er wordt verwezen naar oudere parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van het nieuw erfrecht (2003) en naar Van der Grinten in de Van der Ploegbundel uit 1976, waarin deze stelt dat 'schrapping van de legitieme de voornaamste bezwaren tegen het geldend erfrecht, te weten de onvrijheid van de langstlevende en het kind als bedrijfsopvolger, te begunstigen, ondervangen'. Maar dat artikel werd geschreven ver vóór inwerkingtreding van het nieuwe erfrecht waarin de legitieme portie weliswaar gehandhaafd is, maar veel minder belemmerend werkt dan de 'oude' legitieme zoals die gold vóór 2003.
Er wordt ook verwezen naar mijn voormelde bijdrage in Agrarisch recht waarin mijn antwoord op de vraag naar de behoefte aan de legitieme voor de agrarische bedrijfsopvolging ontkennend was, maar dan zonder de nuancering die ik daarbij gaf, namelijk dat de afschaffing natuurlijk wel tot ongelijkheid tussen de kinderen kan leiden.
En wat is de uitkomst van het rapport?
(Kandidaat)notarissen en fiscaal adviseurs, estateplanners en executeurs zijn vóór afschaffing. Advocaten zijn vóór handhaving (meer procedures !).
Voor wat het publiek betreft concluderen de onderzoekers dat het grootste deel van het Nederlandse publiek de legitieme portie niet wenst te handhaven of niet ongewijzigd wenst te handhaven. De uitkomst van het onderzoek onder het publiek is echter veel minder overtuigend dan bij de professionals en niet duidelijk wordt dat onder het grote publiek de opvatting dat we de legitieme portie kunnen missen, de laatste jaren is gegroeid.2
De rapporteurs doen, gezien het bovenstaande, de aanbeveling om de legitieme portie af te schaffen, maar tegelijkertijd bevelen zij aan het andere wettelijke recht van artikel 4:35 BW bestaande uit een uitkering van een som ineens aan verzorgingsbehoeftige minderjarigen bij overlijden van een ouder uit te breiden zodat minderjarigen en jongmeerderjarigen goed beschermd worden op het vlak van kosten van verzorging, opvoeding, levensonderhoud en studie bij het overlijden van die ouder.
Dit is echter een geheel andere ratio, ik zou bijna zeggen een ander onderwerp, dan de ratio die aan de huidige legitieme portie ten grondslag ligt. De som ineens is inderdaad een regeling die minderjarigen een minimum verzorging toekent wanneer een verzorgende ouder komt te ontbreken. De ratio van de legitieme portie is echter door de eeuwen heen uitdrukkelijk niet de verzorgingsgedachte, maar vooral de gelijke behandeling van kinderen geweest.
Wat betekent de aanbeveling voor de agrarische sector? Op het eerste gezicht veel!
Procedures over waardering bij bedrijfsoverdracht, meerwaardeclausules, renteloosheid van leningen, en giften zullen verdwijnen. De erflater mag zijn bedrijf nalaten aan wie hij wil en tegen welke prijs hij wil. Hij mag zelfs zijn onderneming aan een van zijn kinderen (of een vreemde) schenken, maar wel uitdrukkelijk alleen als hij dat wil.
Dus zullen de procedures in de toekomst gaan over: wilsbekwaamheid, misbruik van omstandigheden, benadeling voor meer dan een kwart (art. 3:196 lid 2 BW), dwaling enz.
En daarom blijft de boodschap dezelfde: agrariër regel het goed tijdens leven. En dan is misschien wel het meest waarschijnlijke dat wat de bedrijfsopvolging betreft alles bij het oude blijft.