AI, alweer?
mr. I.S. Feenstra1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Ik zou mijn redactioneel zeker niet over AI gaan schrijven. Het was een beetje als een liedje dat je ooit heel goed vond maar vervolgens te vaak was gedraaid op de radio: niks meer aan. Diezelfde associatie kreeg ik bij het lezen van weer een LinkedIn post of luisteren naar een intro tijdens cursus: allemaal opgesteld door ChatGPT – hoe was het toch mogelijk, wie had dat gedacht, wat zou er nog meer komen? Het voelde ook een beetje als die tijd waarin elke startup zei “het Airbnb van xyz (vul maar in)” te zijn. Gemeenplaatsen, dat idee.
Maar uiteraard, er bleek geen ontkomen meer aan. Er gebeurt veel en snel ook en ik betrap mezelf erop dat ik bij tijdrovende klussen of saaie processen in zowel privé als professioneel leven mijmer over hoe dit opgelost kan worden door AI. Negen van de tien keer, als ik de betreffende use case even google (of voorleg aan ChatGPT) blijkt het al te bestaan of in elk geval bedacht. Vaak zijn er nog beperkingen, bijvoorbeeld juridische rondom vertrouwelijkheid van gegevens die je voert aan een AI oplossing. Hand in hand met de opmars van nieuwe AI wordt er veelvuldig gepubliceerd en gediscussieerd over de voor- en nadelen van AI. Hoopvol over de oplossingen die het kan brengen, bezorgd over de mogelijke gevaren. Staat de mensheid echt op het spel, of loopt het niet zo’n vaart?
Als het aan Europa ligt: het laatste. Hier krijgen we waarschijnlijk als eerste strenge regelgeving krijgt voor AI: de AI Act.2 Op 11 mei 2023 werd een eerste politiek akkoord bereikt over de AI Act3 op basis van een aantal wijzigingsvoorstellen.4 De voorstellen houden een verdere aanscherping in, onder meer een verbod op real-time gezichtsherkenning. Daarnaast zouden aanbieders van AI moeten voldoen aan strengere regels voor de Europese markt; volgens critici zouden deze regels innovatie afremmen. Waarschijnlijk is dat bij AI een goed effect – de mogelijke negatieve gevolgen van AI nopen tot voorzichtigheid. Die mening lijken ook AI-ontwikkelaars te zijn toegedaan: techgiganten roepen op tot bezinning en een van de AI-pioniers bij Google stapte op, waarschuwend voor de negatieve gevolgen van AI.5
Ook in de strijd tegen klimaatverandering wordt AI als veelbelovend genoemd: AI kan een middel zijn om duurzaamheidsvraagstukken op te lossen. Prachtig, maar ook: het explosief toegenomen gebruik van AI vraagt ook meer rekenkracht, meer datacenters, meer energieverbruik. Gelukkig is daar ook de Green Deal, waar mijn redactiegenoot Marc Peeters in een redactioneel eerder dit jaar al bij stil stond: ook het internet moet groener worden.6
Het vraagt ook meer van juristen. Ook u zult vast al de nodige vragen hebben gekregen, van cliënten of collega’s, over het gebruik van AI en wat de eventuele juridische risico’s zijn. Tot zover niks nieuws, de afgelopen decennia zijn er steeds weer nieuwe technologische ontwikkelingen geweest die vroegen om een creatieve toepassing van de bestaande wet, of een lacune die dan eerst door de rechter en daarna door de wetgever moest worden opgelost. Wat het dit keer misschien anders maakt, is niet alleen de ongekende snelheid waarmee de ontwikkelingen gaan maar ook dat juristen - als beroepsgroep - nu vaak worden genoemd als gemakkelijk te vervangen door AI. Ik ga er van uit dat dat ook niet zo’n vaart loopt, maar alleen als we als juristen de mogelijkheden van AI omarmen.7 We kunnen het gaan gebruiken om routinewerk over te laten aan AI. Moeten we nog wel even de juiste prompts weten te geven, anders heeft ook AI geen idee waar te beginnen. Ach, daarvoor nemen we een legal prompt engineer in de arm – of beter nog: dat worden we zelf. En nee, dit redactioneel is niet geschreven door ChatGPT of een andere chatbot.