Leuker kunnen we het niet maken: Een korte beschouwing over de huidige positie van de Belastingdienst tegen de achtergrond van het insolventielandschap
mr. S.A.H.J. Warringa1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Betalingsachterstanden en Corona
In deze laatste uitgave van het Tijdschrift voor Curatoren van 2024 krijgt de nasleep van de coronacrisis de nodige aandacht. Niet alleen in een zeer lezenswaardig artikel over bestuurdersaansprakelijkheid, maar ook in dit voorwoord, over fiscale coronavorderingen.
De coronacrisis heeft, zoals bekend, geleid tot een ongekende situatie waarin de Nederlandse overheid ondernemers steunde door middel van bijzonder uitstel van belastingbetaling. Deze maatregel resulteerde in een aanzienlijke opbouw van belastingschulden bij ondernemers. Van de oorspronkelijke €40 miljard aan belastinguitstel is inmiddels een groot deel afgelost.
Volgens een recent rapport van de Algemene Rekenkamer, gepubliceerd op 22 februari 2024, stond begin 2024 nog €11,5 miljard aan belastingschulden open bij 178.000 ondernemers. Recente cijfers tonen aan dat per 30 oktober 2024 ongeveer 135.634 ondernemers een betalingsregeling hadden in het kader van bijzonder uitstel, met een totaal van €7,3 miljard aan openstaande schulden.
Wat niet eenvoudig traceerbaar is, is welk bedrag van de ongeveer €4 miljard verschil door betalingen en welk door liquidatie en/of faillissementen veroorzaakt is. Nu er in 2024 vermoedelijk ongeveer 5.000 faillissementen in Nederland zullen zijn uitgesproken, zou dit betekenen dat ongeveer 38.000 ondernemers voor een liquidatie of integrale betaling zijn gegaan. Hoe dan ook, uitgaande van een begroting van omstreeks €400 miljard voor Nederland op jaarbasis, vormden de coronaschulden met 2% materieel een belangrijke post.
Wat gebeurt er?
Het wettelijk kader voor de invordering van deze schulden is gebaseerd op de Invorderingswet 1990, aangevuld met specifieke coronagerelateerde regelgeving. De Belastingdienst heeft de taak gekregen om deze schulden te innen, waarbij een gefaseerde aanpak wordt gehanteerd. In september 2022 hebben alle ondernemers die recht hebben op de betalingsregeling een beschikking ontvangen waarin de betalingsregeling formeel wordt toegekend. In de tussentijd gebeurt er echter vrij weinig.
De Belastingdienst lijkt terughoudend in het nemen van maatregelen en wordt geplaagd door tekorten in invorderingscapaciteit. Het effect daarvan is dat de snelheid en omvang van de terugbetaling van de coronaschulden laag blijven respectievelijk beperkt zijn.
Capaciteitsproblematiek en gevolgen
Zoals geconstateerd, is een cruciaal probleem bij de invordering het significante capaciteitstekort bij de Belastingdienst. Er is een tekort van 1.000 fte, waarvan 400 fte specifiek voor het innen van coronabelastingschulden. De Belastingdienst heeft onvoldoende capaciteit om dwanginvorderingen op te starten en belastingdeurwaarders in te zetten als ondernemers niet aflossen of uit de regeling worden gezet. Dit leidt tot een situatie waarin effectieve invordering wordt belemmerd. Heel B.V. Nederland betaalt daarvoor de rekening.
Opvallend is dat het Ministerie van Financiën dit probleem anders lijkt te zien. In de Kamerbrief van 16 september over de herijking van het fiscale (bodem)voorrecht schrijft het ministerie dat als alternatief voor de afschaffing van het bodemvoorrecht een "strenger invorderingsbeleid" zou kunnen worden ingezet. Dat lijkt mij zonder serieuze extra inzet van personeel een tandeloze tijger. En als die extra capaciteit al niet wordt ingezet voor de inning van coronaschulden, waarom zou dat dan wel gebeuren voor compensatie van gemiste opbrengsten door de afschaffing van het bodem(voor)recht? Die gemiste opbrengsten liggen namelijk op jaarbasis tussen de €462-611 miljoen (bron: slides Ton Tekstra, presentatie bij Insolad-bijeenkomst te Utrecht op 19 november 2024), een schijntje van wat er nu openstaat aan fiscale coronaschulden.
Juridische en economische implicaties
De huidige situatie roept vragen op met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel, een fundamenteel principe in het Nederlandse recht. Het feit dat ondernemers die hun belastingschulden niet voldoen, hiermee mogelijk weg kunnen komen, terwijl anderen wel (moeten) betalen, creëert een ongelijkheid die moeilijk te rechtvaardigen is. Ook vanuit economisch oogpunt is de huidige situatie suboptimaal. De Algemene Rekenkamer verwachtte eerder dit jaar dat uiteindelijk een bedrag van €5,7 miljard mogelijk maar deels, of grotendeels niet zal worden afgelost. Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan de eerder geraamde €2,5 miljard.
Alternatieve oplossingen
De huidige situatie, waarin miljarden aan coronaschuld ongeïnd blijven vanwege capaciteitsproblemen bij de fiscus, is zowel juridisch als economisch onhoudbaar. Het ondermijnt het gelijkheidsbeginsel en laat potentiële inkomsten voor de staat onbenut.
Een heroverweging van de invorderingsstrategie, met focus op capaciteitsuitbreiding, is dringend noodzakelijk om de integriteit van het belastingsysteem te waarborgen en economische efficiëntie te bevorderen.
Of dan toch het aanbod aanvaarden dat de voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, Chris Bakhuis-van Kesteren, medio februari 2024 al deed in het AD: "Wij kunnen de reikende hand bieden aan de Belastingdienst. Onze gerechtsdeurwaarders zijn prima opgeleid, doen dit werk dagelijks en komen al aan én achter de deur bij mensen."
Investeringen die, zo lijkt mij, vrij snel terug te verdienen zijn door de overheid. En daar plukt B.V. Nederland uiteindelijk de vruchten van.