Back to the Future of Blue Monday?
mr. M.A.J. Cremers1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Voorwoord. Timing implementatie CSRD en bevoegdheid verlenen van de assuranceopdracht aan de accountant
Het zijn spannende tijden voor het klimaat. Laten we deze eerste editie van TvJ in 2025 met positief (klimaat)nieuws beginnen.
Op 13 januari 2025 is het wetsvoorstel implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering (het "wetsvoorstel") ingediend bij de Tweede Kamer. De Corporate Sustainability Reporting Directive ("CSRD") had al veel eerder geïmplementeerd moeten worden; het zal nog wel even duren voor het wetsvoorstel door de Tweede en vervolgens Eerste Kamer is geloodst. Verder moet het Implementatiebesluit van de CSRD nog definitief worden vastgesteld. Tegelijkertijd geldt dat met de indiening van het wetsvoorstel, implementatie van de CSRD weer een stap dichterbij is.
Op grond van de CSRD zijn zogenaamde OOB's (grote organisaties van openbaar belang waaronder beursvennootschappen) voor het eerst aan de beurt om verslag te doen over hun duurzaamheid; zij moeten voor het eerst over het boekjaar 2024 een bestuursverslag publiceren waarin een duurzaamheidsrapportage is opgenomen.
Qua timing leidt het wetsvoorstel echter tot hoofdbrekens. Twee belangrijke vragen in dat verband zijn:
- Krijgt de implementatiewet- en regelgeving terugwerkende kracht?
- Wie is bevoegd tot aanwijzing van de accountant?
Ad. 1. Terugwerkende kracht implementatieregelgeving
Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat de verplichting om een duurzaamheidsrapportage op te stellen voor OOB's voor het eerst vanaf boekjaar 2024 geldt. Echter, deze verplichting ontstaat pas zodra de implementatiewet- en regelgeving in werking is getreden. De kans is groot dat dat pas na april 2025 geschiedt, terwijl de OOB's waarvan het meest recente boekjaar op 31 december 2024 is geëindigd, verplicht zijn om uiterlijk in april 2025 een bestuursverslag op te stellen. Dat leidt tot de gekke situatie dat op het moment van het opstellen van het bestuursverslag nog geen verplichting bestaat tot het opnemen van een duurzaamheidsrapportage, terwijl die verplichting alsnog ontstaat zodra de implementatieregelgeving in werking is getreden.
Ik begrijp overigens dat de meeste OOB's al handelen alsof de CSRD-implementatieregelgeving reeds in werking is getreden en dat zij over verslagjaar 2024 een duurzaamheidsrapportage opstellen.
Ad 2. Wie is bevoegd tot aanwijzing van de accountant
En wat te denken van de timing van de verplichting tot het verlenen van de assuranceopdracht inzake deze duurzaamheidsverslaggeving aan de accountant?
De algemene vergadering is bevoegd tot aanwijzing van de accountant die de jaarrekening onderzoekt; gaat deze hiertoe niet over, dan is de raad van commissarissen bevoegd; ontbreekt een raad van commissarissen, dan is het bestuur bevoegd. Het wetsvoorstel gaat uit van eenzelfde benadering waar het betreft de bevoegdheid tot het verlenen van de assuranceopdracht aan de accountant; naar verwachting zal in de praktijk vaak dezelfde accountant worden aangewezen als degene die de jaarrekening onderzoekt. Echter, deze bevoegdheid van de algemene vergadering tot het verlenen van de assuranceopdracht ontstaat strikt genomen pas op het moment dat de implementatiewet- en regelgeving in werking is getreden. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit al is geschied op het moment van bijeenroepen van de algemene vergaderingen van de OOB's in 2025 en op zijn minst is het onzeker of dit al op het moment van de algemene vergaderingen zelf het geval is. Gelukkig voorziet de overgangsregeling in het wetsvoorstel in de mogelijkheid dat de raad van commissarissen de assuranceopdracht verleent voor – kort gezegd – boekjaren 2024 en 2025. Hoewel de tekst van het wetsvoorstel wat onduidelijk is, volgt de bedoeling van de wetgever uit de toelichting op het wetsvoorstel; immers, beoogd wordt om rekening te houden met de situatie waarin de algemene vergadering niet is overgegaan tot het verlenen van de assuranceopdracht aan de accountant. In dat geval is de raad van commissarissen bevoegd, en als die ontbreekt het bestuur. Vraag is wel of daar een overgangsregeling voor nodig is, immers, dat geldt ook al op grond van de regeling zelf. Daarnaast valt op dat in de toelichting wordt opgemerkt dat wanneer de algemene vergadering die opdracht reeds eerder heeft verleend, bijvoorbeeld in 2023, 2024 of 2025, deze opdracht geldig is. En daar wordt het spannend. Het bewuste overgangsartikel werkt terug tot en met 1 januari 2024 en vervalt met ingang van 1 januari 2027. Als ik het goed begrijp, ontstaat dus na inwerkingtreding van de implementatiewet- en regelgeving de verplichting om een accountant de assuranceopdracht te verlenen, voor het eerst over boekjaar 2024. Voor OOB's die uiterlijk in april 2025 verslag doen over 2024, zal dat als mosterd na de maaltijd komen. Ik kan me dan ook goed voorstellen dat OOB's overwegen om het besluit tot het verlenen van deze assuranceopdracht al eerder te verlenen, door de algemene vergadering of de raad van commissarissen of door allebei, eventueel onder het voorbehoud van inwerkingtreding van de implementatieregelgeving.
Waar laat het bovenstaande ons? Voor een jurist is onduidelijkheid, laat staan terugwerkende kracht van regelgeving op zijn minst ongemakkelijk. Het doet mij erg denken aan de – voor de oudjes onder ons – tachtiger jaren film 'Back to the future'.2 Hoewel verre van wenselijk, zullen deze onvolkomenheden in de regelgeving in de praktijk hopelijk wel loslopen en wordt het voor het klimaat – en andere duurzaamheidsthema's – vooral tijd om de CSRD spoedig te implementeren.3
Terwijl ik dit schrijf denk ik terug aan 20 januari 2025, Blue Monday, de dag dat Trump als president van de Verenigde Staten is beëdigd en direct daarna bekend heeft gemaakt dat de Verenigde Staten uit het Parijs-klimaatakkoord stappen. Dat maakt mij pas echt ongemakkelijk; doe mij dan maar het Back to the future van onze wetgever. Blue Monday sla ik dit jaar graag over.