Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte 2007 nr. 4

‘Koop breekt geen huur’

Nathalie Eeken en Anne-Marleen de Visser

Het komt geregeld voor dat een verhuurder van bijvoorbeeld een nieuw te ontwikkelen winkelcentrum bepaalde toezeggingen doet over de invulling en het uiterlijk van het te realiseren project. Soms zijn dergelijke toezeggingen de reden dat een huurder over de streep getrokken wordt om zich in het nieuw te ontwikkelen winkelcentrum te vestigen. Kan de huurder die bij het aangaan van de huurovereenkomst op dergelijke toezeggingen heeft vertrouwd, deze toezeggingen aan een nieuwe verhuurder, die de

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

eigendom van het winkelcentrum na realisatie heeft verkregen, tegenwerpen? Eenzelfde vraag kan worden gesteld bij de afspraak tussen de oorspronkelijk verhuurder en huurder, dat huurder bij het einde van de huur een vergoeding krijgt voor door hem gedurende de huur gepleegde investeringen. Is een opvolgend verhuurder gebonden aan de toezegging om een vergoeding te betalen? Wie denkt dat als de toezeggingen maar duidelijk zijn vastgelegd een opvolgend verhuurder gebonden is, kan nog wel eens van een koude kermis thuiskomen. Art. 7:226 BW bepaalt – kort gezegd – dat de overdracht van een onroerende zaak de huurrechten en -verplichtingen van de (voormalig) eigenaar/verhuurder doet overgaan op de nieuwe eigenaar, althans voor zover het rechten en verplichtingen betreft die na de overdracht opeisbaar worden. Dit geldt eveneens indien het zelfstandig recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal van de zaak waarop de huurovereenkomst betrekking heeft, wordt overgedragen of gevestigd. Ook in dat geval is de nieuwe vruchtgebruiker, opstaller of erfpachter gebonden aan de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst voor zover die na de overdracht opeisbaar worden. In minder juridische termen wordt dit uitgangspunt wel aangeduid met het adagium ‘koop breekt geen huur’. Het derde lid van art. 7:226 BW bevat een belangrijke beperking op het hiervoor omschreven uitgangspunt, nu daarin is bepaald dat een rechtsopvolger van de verkopende verhuurder alleen gebonden is aan bepalingen die ‘onmiddellijk verband houden met het doen hebben van het gebruik van de zaak tegen een door de huurder te betalen tegenprestatie’. Hieruit volgt dat niet alle rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst bij overdracht van de onroerende zaak overgaan op de rechtsopvolger van verhuurder. Van het bepaalde in art. 7:226 BW kan niet worden afgeweken bij overdracht van gebouwde onroerende zaken, woonwagens in de zin van art. 7:235 BW en standplaatsen in de zin van art. 7:236 BW. Het is daarom zowel voor huurders als voor verkrijgers van onroerende zaken, woonwagens en standplaatsen van groot belang te weten welke bepalingen uit de huurovereenkomst (en overige afspraken/ toezeggingen) huurders van rechtswege aan de verkrijgende verhuurder kunnen tegenwerpen, respectievelijk aan welke bepalingen uit de huurovereenkomst zij van rechtswege gebonden zijn. In dit artikel trachten wij inzichtelijk te maken welke rechten en verplichtingen wél en welke rechten en verplichtingen niet overgaan op de nieuwe eigenaar bij overdracht van een verhuurde onroerende zaak. Daartoe zullen wij allereerst ingaan op de strekking van art. 7:226 BW en een vergelijking maken tussen art. 7:226 BW en art. 7A:1612 (oud) BW. Ruime aandacht zal worden geschonken aan de jurisprudentie – waaronder uiteraard het belangwekkende arrest van de Hoge Raad van 15 juni 2007 – over dit onderwerp. Tot slot geven wij enkele adviezen over hoe kan worden (geprobeerd te) voorkomen dat bepaalde bepalingen uit een huurcontract na overdracht van de verhuurde zaak niet langer bindend zijn.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
Nathalie Eeken en Anne-Marleen de Visser
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvHB/3402

Verder in 2007 nr.4

 ‘Koop breekt geen huur’

Het komt geregeld voor dat een verhuurder van bijvoorbeeld een nieuw te ontwikkelen winkelcentrum bepaalde toezeggingen doet over de invulling en het uiterlijk van het te realiseren p...

 Huisvesting van buitenlandse uitzendkrachten

Er is een toenemende stroom buitenlandse werknemers, die niet permanent in Nederland werkt en woont, maar tijdelijk via een uitzendbureau aan de slag willen. Het betreft veelal Polen,...

 De exploitatieverplichting van de huurder nader beschouwd

Eind 2005 is voor het eerst in zijn algemeenheid de vraag beantwoord of er voor de huurder van winkelruimte (art. 7:290 BW) uit de wet een verplichting voortvloeit om het gehuurde daadwerkelijk ...