Privaatrechtelijke kwaliteitssystemen bezien vanuit het mededingingsrecht; Preadvies Vereniging voor Agrarisch Recht
mr. I.W. VerLoren van Themaat
Dit preadvies gaat in op de vraag of privaatrechtelijke kwaliteitssystemen zijn toegestaan
onder het mededingingsrecht. Ten aanzien van het begrip ‘privaatrechtelijk
kwaliteitssysteem’ wordt hierbij uitgegaan van dezelfde omschrijving als in het preadvies
van prof.mr. A.A. Freriks, dat wil zeggen, een “samenhangend privaatrechtelijk
stelsel van voorwaarden, met betrekking tot in ieder geval een publiek belang, dat
is gericht op verschillende, bij de productie van een product of een dienst betrokken,
ondernemingen”.1
Deze omschrijving ziet ten eerste
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
op private normstelling. Meestal zal dat betrekking
hebben op kwaliteit of veiligheid. Deze normen zullen een bovenwettelijk karakter
hebben, willen ze van toegevoegde waarde zijn. In de tweede plaats, ziet de omschrijving
op toezicht. Dat kan de privaatrechtelijke handhaving betreffen van zuiver
publieke regels, of van private regels die mede een publiek belang dienen.2 In dit advies
wordt er daarbij vanuit gegaan dat het private toezicht telkens weer onder toezicht
staat van de overheid (toezicht op toezicht).
Gezien de vereniging voor wie dit advies bestemd is, wordt de onderzoeksvraag toegespitst
op de landbouwsector. Die vraag is niet nieuw. Zo concludeerde de MDWwerkgroep
Ketengarantiestelsels in 2000 dat het mededingingsrecht in beginsel ruimte
laat ketengarantiestelsels te ontwikkelen. Daarentegen concludeert het Rapport Wijffels
uit 2001, ‘Toekomst voor de veehouderij’, dat het mededingingsbeleid zich niet
zelden op gespannen voet bevindt met samenwerkingsvormen die het realiseren van
kwaliteit kunnen waarborgen.3
De conclusie van dit preadvies is dat de grenzen die het mededingingsrecht trekt ten
aanzien van de toelaatbaarheid van privaatrechtelijke kwaliteitssystemen het bestaan
van dergelijke systemen niet in de weg staan. Het mededingingsrecht staat in beginsel
positief tegenover privaatrechtelijke kwaliteitssystemen, tenzij sprake is van voorzienbare
uitsluitingseffecten. Zo zal de mededinging op ongeoorloofde wijze worden
beperkt ingeval ondernemingen op ongerechtvaardigde gronden de toegang wordt
geweigerd tot een kwaliteitssysteem waarvan deelname door marktpartijen als belangrijk
wordt gezien. Kwaliteitssystemen met een horizontaal karakter (d.w.z. waaraan
meerdere concurrenten deelnemen) en met een niet-insignificant marktaandeel (ruwweg
meer dan 20%) dienen aan een aantal criteria te voldoen. Dergelijke kwaliteitssystemen
dienen onder meer open te zijn, de kwaliteitseisen dienen objectief, nietdiscriminerend
en vooraf duidelijk te zijn, de toelatingsprocedure moet transparant
zijn en er moet zijn voorzien in een onafhankelijke beslissing omtrent de toelating.
Marktpartijen zullen deze analyse in beginsel zelf moeten uitvoeren. Anders dan
vroeger, hoeven mogelijk mededingingsbeperkende overeenkomsten niet meer ter
ontheffing aan de mededingingsautoriteiten te worden voorgelegd. Sterker nog, zij
kunnen in beginsel ook niet meer ter toetsing worden voorgelegd. Self assessment is
nu het motto. Al met al, sluit de conclusie van dit preadvies derhalve aan bij de conclusies
van de MDW-werkgroep uit 2000.
Hierna volgt eerst een schets van het (derhalve benodigde) juridische kader (§ 2),
waarna vervolgens wordt ingegaan op de specifieke toepassing van de mededingingsregels
op kwaliteitssystemen (§ 3). De lezer die al bekend is met de algemene begrippen
van het mededingingsrecht kan § 2 overslaan. Het advies sluit af met een conclusie
(§ 4).
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.