Maasdam-Hoogenboom / Hoogenboom (TvAR 2006/5354)
[Pachtwet art. 25]
Tussenarrest: Vraag of pachter is tekortgeschoten
in zijn verplichting tot persoonlijk
gebruik van het gepachte. Pachter beroept
zich op twee schriftelijke stukken, waarin
hem toestemming zou zijn gegeven tot
ingebruikgeving aan derden. Verpachtster
heeft echtheid van die stukken betwist. Het
hof heeft beide verklaringen ter griffie doen
deponeren. De gedeponeerde stukken lijken
originele stukken en dragen geen zichtbare
sporen van manipulatie. De op die stukken
voorkomende handtekeningen gelijken op
die welke zijn
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
geplaatst onder de pachtovereenkomst
en de wijzigingsakte van de
grondkamer. Voor het oog bevatten de
stukken als zodanig geen aanwijzing dat zij
achteraf zijn gemaakt en daarop valse
handtekeningen zijn gezet en het hof kan
evenmin tekenen van een andere vorm van
manipulatie ontwaren. Gelet op een en
ander geeft alleen de betwisting door de
verpachtster van de echtheid van die
verklaringen nog geen aanleiding de stukken
op authenticiteit te laten onderzoeken. Door
de verpachtster gesignaleerde onduidelijkheden
ten aanzien van één verklaring geven
echter aanleiding de pachter een reactie te
laten geven. Indien deze reactie onbevredigend
zal zijn, zal alsnog worden overgegaan
tot een onderzoek naar authenticiteit van de
verklaringen.
Aan vordering tot ontbinding van de pachtovereenkomst
is niet (voldoende duidelijk)
ten grondslag gelegd dat deze reeds hierom
zou moeten plaatsvinden omdat de pachter
tekortschiet in zijn verplichting tot betaling
van de verschuldigde pachtprijs. Aan de
enkele vermelding dat de pachter heeft
verklaard geen pacht aan de boedel te
betalen en dat dit samen met andere
omstandigheden met pacht “niets van
doen” heeft kan die betekenis niet worden
toegekend.
Indien niet van de bevoegdheid tot
ingebruikgeving aan derden zou worden
uitgegaan is de pachter tekortgeschoten in
zijn verplichting tot persoonlijk gebruik van
het gepachte. Het feit dat de pachter – uiteraard
– wèl instemt met die ingebruikgeving
mag niet in zijn voordeel meewegen. De
vordering van de verpachtster strekt
immers, naar objectieve maatstaven
gemeten, tot het geldend maken van een
belang van de gemeenschap (het doen
eindigen van een pachtovereenkomst met
een pachter die niet aan zijn verplichtingen
voldoet) en het louter door de positie als
pachter ingegeven standpunt van de andere
deelgenoot kan niet aan die zijde meewegen.
Ook wordt verweer van pachter dat
bepaalde percelen nog wél door hem
worden gebruikt verworpen, mede aan de
hand van getuigenverklaringen uit de eerste
aanleg en het achterwege laten van voldoende
gegevens (onder meer omdat de
pachter zijn jaarstukken niet heeft willen
inbrengen).
Eindarrest: reactie pachter wordt uiteindelijk
afdoende bevonden, zodat van echtheid van
verklaringen zal worden uitgegaan. Voor
nader onderzoek naar nieuw standpunt van
verpachtster is, gelet op hetgeen is aangevoerd
en het stadium van het geding,
geen aanleiding meer. Uitgegaan wordt van
toestemming voor ingebruikgeving aan
derden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.