Wetgeving en literatuur
ir. S. Bezemer
Agrarisch milieubeleid
IPPC-richtlijn
In het kader van het wetsvoorstel Wijziging
Wet milieubeheer en Wet verontreiniging
opervlaktewateren i.v.m. EG-richtlijn preventie
en bestrijding verontreiniging zijn door de
VVD- en de CDA-fractie vragen gesteld over
met name het begrip best beschikbare technieken
en het opnemen van extra voorwaarden in
vergunningen (EK 2004-2005, 29 711, nr. B,
voorlopig verslag, 18 mei 2005).
IPPC-richtlijn en reconstructie
Door het Tweede-Kamerlid Vos zijn vragen
gesteld over de relatie tussen de IPPC-richtlijn
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
en de reconstructie van de varkenshouderij.
Zij vraagt de minister of het op basis van
de IPPC-richtlijn noodzakelijk is om in de
Wet ammoniak en veehouderij ook de voor
verzuring gevoelige gebieden buiten de EHS,
de zgn. B-gebieden, en de kwetsbare gebieden
zonder status weer op te nemen, of op basis
van de IPPC-richtlijn de zonering in de
Reconstructiewet moet worden aangepast,
omdat de richtlijn geen toename van de verontreiniging
toestaat, en of de Provincie
Noord-Brabant al in de reconstructieplannen
rekening moet houden met de IPPC-richtlijn,
om te voorkomen dat er investeringen gedaan
worden die later weer moeten worden teruggedraaid.
Alle vragen worden door de minister
ontkennend beantwoord, zij het dat het
volgens hem wel verstandig zou zijn als de
provincie bij het opstellen van de reconstructieplannen
rekening houdt met de eisen die de
IPPC-richtlijn stelt aan veehouderijen. (Aanhangsel
Hand. TK 2004-2005, nr. 1555 (ingezonden:
15 april 2005; antwoord: 22 april
2005))
Onderscheid concentratiegebieden – niet-concentratiegebieden
De Tweede-Kamerleden Koopmans, Oplaat,
Van den Brink, Van der Vlies en Slob hebben
een amendement ingediend over het laten vervallen
van het onderscheid tussen concentratiegebieden
en niet-concentratiegebieden (TK
2004-2005, 30 004, nr. 9, 9 mei 2005). De Wet
op de Ruimtelijke Ordening, de Woningwet
en de Reconstructiewet bieden volgens hen
voldoende instrumenten om nieuwvestiging
of uitbreiding van intensieve veehouderij
mogelijk of juist onmogelijk te maken.
Er blijkt in de Tweede Kamer brede steun te
bestaan voor het amendement-Koopmans c.s.
Tegelijkertijd blijkt er bij de reconstructieprovincies
grote zorg te bestaan over de consequenties
van dit amendement voor de uitvoering
van de reconstructieplannen. Om die
reden wordt bij tweede nota van wijziging het
wetsvoorstel aldus gewijzigd dat de aan de
concentratiegebieden verbonden beperkingen
voor de overgang van productierechten worden
geschrapt, zij het dat dit pas met ingang
van 1 januari 2008 zal gebeuren. Zodoende
kunnen provincies en gemeenten in de reconstructiegebieden
tot die datum via het geëigende
ruimtelijke ordeningsinstrumentarium
maatregelen nemen om ongewenste nieuwvestiging
of uitbreiding van intensieve veehouderij
te voorkomen (TK 2004-2005, 30 004,
nr. 15, tweede nota van wijziging, 30 mei
2005).
Stank en ammoniak
Vanuit de Tweede Kamer is zorg geuit over de
ontwikkelingsmogelijkheden van de veehouderij
in Nederland mede als gevolg van het
nieuwe mestbeleid. De benodigde ruimte voor
ontwikkelingsmogelijkheden wordt gevonden
via de vormgeving van de landelijke stankwet
en via aanpassing van de Wet ammoniak en
veehouderij, aldus de staatssecretaris van
VROM in een brief van 31 mei 2005 (TK
2004-2005, 29 930, nr. 33). Ter verduidelijk
geeft hij voor beide trajecten de belangrijkste
elementen aan.
Amendementen Meststoffenwet
Op 1 juni heeft de minister zijn reactie gegeven
op een drietal amendementen inzake de
wetsvoorstellen tot wijziging van de Meststoffenwet
(TK 2004-2005, 29 930, nr. 38).
Het amendement Van den Brink (30 004,
nr. 16) over de invoering van een mineralenquotum
wordt door de regering ten zeerste
ontraden. Zij wil een duidelijk onderscheid
behouden tussen het systeem van gebruiksnormen
en de productierechten, waarbij de
laatste een aanvullende maatregel vormen. De
amendementen Waalkens (29 930, nr. 28) en
Van der Vlies c.s. (29 930, nr. 29) stuiten beide
niet op bezwaar van de regering. De amendementen
handelen over resp. een fosfaatvrije
voet voor compost en het mogelijk maken van
het in mindering te brengen van het te veel
aangewende fosfaat in het ene jaar op de
gebruiksnorm van het volgende jaar.
Verder verschenen:
– Wijziging van de Meststoffenwet (invoering
gebruiksnormen), TK 2004-2005, 29 930,
nr. 9 (tweede nota van wijziging: technische
wijzigingen, 3 mei 2005); nr. 10 (brief staatssecretaris
over de afbakening tussen de afvalstoffenwetgeving
en de Meststoffenwet, de
afzetsituatie van compost onder het stelsel van
gebruiksnormen en de relatie tussen composteren
en CO2-emissies, 28 april 2005); nrs. 11-
14 ((gewijzigde) amendementen, 20 en 23 mei
2005); nrs. 15-26 (moties, 23 mei 2005); nrs.
27-29 herdruk, 31-32 ((gewijzigde) amendementen,
26 en 30 mei en 1, 2, 3 en 7 juni
2005); nr. 34 (verslag wetgevingsoverleg over
wijzigingen in de Meststoffenwet, 26 mei
2005); nr. 39 (brief minister inzake amendement
Oplaat (nr. 32), 3 juni 2005); Hand. TK
2 juni 2005, nr. 86, p. 5128-5131 (stemmingen
i.v.m. het wetsvoorstel (stemming uitgesteld)
en over moties); Hand. TK 7 juni 2005, nr. 86,
p. 5195-5196 (stemmingen i.v.m. het wetsvoorstel);
EK 2004-2005, 29 930, nr. A (gewijzigd
wetsvoorstel, 7 juni 2005)
– Wijziging van de Meststoffenwet en intrekking
van de Wet verplaatsing mestproductie
en de Wet herstructurering varkenshouderij
(vereenvoudiging productierechten), TK
2004-2005, 30 004, nr. 6 herdruk (nota n.a.v.
het verslag, 11 april 2005); nr. 8 (nota van wijziging:
redactionele verbetering, 3 mei 2005);
nrs. 10-14, 16 (amendementen, 19, 20 mei en
1 juni 2005); Hand. TK 2 juni 2005, nr. 86,
p. 5128-5131 (stemmingen i.v.m. het wetsvoorstel
en over moties); EK 2004-2005, 30 004,
nr. A (gewijzigd wetsvoorstel, 2 juni 2005)
Mestvrije zones langs natuurlijke waterlopen
Met de Europese Commissie is in het
akkoord over de implementatie van de
Nitraatrichtlijn afgesproken dat Nederland
bemestingsvrije zones aanwijst langs natuurlijke
waterlopen in hoog Nederland. Het
kabinet wil voor de aanwijzing en begrenzing
van deze waterlopen aansluiten bij de ecologisch
waardevolle beken die zijn aangegeven
in het Structuurschema natuur- en landschapsbehoud
(TK 1984-1985, 16 820, nrs. 3-
4, p. 91). De mestvrije zones zullen worden
vastgesteld door middel van een wijziging van
het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij.
De beken waarlangs de mestvrije zones zullen
gelden, zullen worden aangewezen in een bijlage
bij art. 3 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.
(Evaluatie Meststoffenwet, TK
2004-2005, 28 385, nr. 49, brief minister,
27 april 2005)
Derogatieverzoek
Bij brief van 11 april 2005 heeft de staatssecretaris
van VROM een afschrift van het Nederlandse
derogatieverzoek inzake de Nitraatrichtlijn
naar de Tweede Kamer gestuurd (TK
2004-2005, 28 385, nr. 51). De staatssecretaris
dringt er tevens bij de Tweede Kamer op aan
de wetsvoorstellen betreffende de wijziging
van de Meststoffenwet snel te behandelen.
Voorwaarde voor een stemming in het Europese
Nitraatcomité is namelijk de instemming
van de Tweede Kamer met het wetsvoorstel
waarin de afspraken van het mestakkoord zijn
vastgelegd. Een derogatiebeschikking wordt
vervolgens pas afgegeven als ook de Eerste
Kamer met het wetsvoorstel heeft ingestemd.
Mestdistributie
In een brief van 13 mei 2005 gaat de minister
in op de adviezen van de Commissie Welschen
over alternatieve verantwoordingssyste-
men in de mestdistributie (TK 2004-2005,
28 385, nr. 50). Omdat het reguleren van de
mestdistributie cruciaal wordt geacht voor het
welslagen van het nieuwe mestbeleid, wordt
voorzien in een streng regime voor de aan- en
afvoer van dierlijke mest. De al verplichte
bemonstering en analyse van dierlijke mest zal
worden aangevuld met automatische gegevensregistratie
(AGR) en GPS. De AID zal sterk
gaan letten op de intermediaire sector. Om
gehoor te geven aan de wensen vanuit de
praktijk zijn organisaties opgeroepen te
komen met initiatieven voor het borgen van
de mestdistributie als tegenhanger van het
generieke beleid. De commissie Welschen
heeft de ingebrachte initiatieven beoordeeld.
De AGR/GPS-verplichting komt ook aan de
orde in een brief aan de Tweede Kamer van
27 mei 2005 over de uitkomsten van een overleg
met Cumela Nederland over het nieuwe
systeem (TK 2004-2005, 29 930, nr. 30).
Wetsvoorstel
gewasbeschermingsmiddelen/biociden
In een brief van 29 april 2005 brengt de minister
de Tweede Kamer op de hoogte van de
stand van zaken inzake het wetsvoorstel
gewasbeschermingsmiddelen en biociden (TK
2004-2005, 27 858, nr. 54). Een tweede concept-
versie van het wetsvoorstel ligt ten tijde
van de kamerbrief voor commentaar bij
betrokken organisaties. Het is de bedoeling
het wetsvoorstel nog in juni bij de Raad van
State aanhangig te maken. De minister gaat
zijn brief voorts in op een aantal toezeggingen
en enkele andere zaken:
– het verloop van de procedures inzake vrijstellingen
(art. 16aa Bmw) en herprioritering
(art. 25d Bmw);
– nultolerantie en residuen;
– EU-conforme nationale beoordeling bij de
toelating;
– dubbele regels voor administratie GLAMIconvenant
en convenant duurzame gewasbescherming;
– de nationale milieu-indicator;
– prejudiciële vragen van het CBb aan het
Europese Hof over de verenigbaarheid van
Europese beschikkingen inzake het noodzakelijk
gebruik met de gewasbeschermingsrichtlijn;
– nieuwe aanwijzing tot herprioritering van
bestaande werkzame stoffen.
Parlementaria
– Begroting LNV 2005, TK 2004-2005,
29 800 XIV, nr. 90 (brief minister over een
aantal pilots ‘Koe in de wei’ ter uitvoering van
de motie Atsma (29 800 XIV, nr. 37), 27 mei
2005)
– Begroting VROM 2005, TK 2004-2005,
29 800 XI, nr. 125 (brief minister ter aanbieding
Jaarrapportage 2004 VROM-Inspectie,
30 mei 2005)
– Milieubeleid 2002-2006, TK 2004-2005,
28 663, nr. 34 (brief staatssecretaris ter aanbieding
van de Milieubalans 2005, 9 mei 2005)
– Toekomst milieuwetgeving, TK 2004-2005,
27 664, nr. 38 (brief staatssecretaris ter aanbieding
van het projectvoorstel ‘Samenstelling
Champignonvoetjes’, op basis waarvan informatie
wordt verzameld t.b.v. de ondersteuning
van de ontheffingsaanvraag van champignonvoetjes
als meststof, 24 mei 2005)
– Wijziging van de Wet inzake de luchtverontreiniging
(uitvoering EG-richtlijn
nationale emissieplafonds), EK 2004-2005,
29 422, nr. D (nadere memorie van antwoord,
13 mei 2005)
– Implementatiewet EG-richtlijnen eerste en
tweede pijler Verdrag van Aarhus, EK 2004-
2005, 29 877, nr. B (voorlopig verslag, 18 mei
2005); nr. C (memorie van antwoord, 6 juni
2005)
– Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water
(28 808), Hand. TK 28 april 2005, nr. 79,
p. 4766-4770 (debat n.a.v. een algemeen overleg
op 19 april 2005 over de EG-kaderrichtlijn
water), p. 4812 (stemmingen over moties,
ingediend bij het debat over de EG-kaderrichtlijn
water); TK 2004-2005, 28 808, nrs.
30-34, 36 ((gewijzigde) moties, 28 mei 2005);
nr. 37 (verslag algemeen overleg in verband
met de Kaderrichtlijn Water, 2 juni 2005)
– Implementatie van het kaderbesluit nr.
2003/80/JBZ van de Raad van de Europese
Unie van 27 januari 2003 inzake de bescherming
van het milieu door middel van het
strafrecht (PbEG L 29), TK 2004-2005, 30
037, nr. 5 (verslag, 31 mei 2005)
– Wijziging van hoofdstuk 18 van de Wet
milieubeheer (Handhavingsstructuur), EK
2004-2005, 29 285, nr. C (memorie van antwoord,
6 juni 2005)
– Internationaal Natuur- en Milieubeleid,
TK 2004-2005, 25 946, nr. 5 (brief ministerpresident
over de internationale en nationale
ontwikkelingen op het gebied van milieu,
3 juni 2005)
Wet- en regelgeving
– Verdrag inzake bescherming en gebruik
van grensoverschrijdende waterlopen en
internationale meren; Helsinki, 17 maart 1992,
Trb. 2005, nr. 93 (Nederlandse vertaling van
het Verdrag)
Literatuur
– F.A. de Lange, ‘Waarborgen in het milieurecht’,
Milieu & Recht 2005/nr. 4, p. 217-219
(verslag van een studiemiddag van de Vereniging
voor Milieurecht: actuele ontwikkelingen
in besluitvormingsprocedures en rechtsbescherming)
– F.A. de Lange, ‘Milieurecht en recht van de
ruimtelijke ordening’, Ars Aequi Katern juni
2005/nr. 95, p. 5283-5285 (kroniek m.b.t. het
milieurecht)
– F.C.M.A. Michiels, ‘Handhaving na vernietiging
van het te handhaven besluit’, Ars
Aequi juni 2005/nr. 6, p. 478-482 (bespreking
van HR 17 december 2004 inzake handhaving
o.b.v. de later vernietigde milieuvergunning
van varkenshouderij Knorhof, gemeente
Buren)
– J. Rutteman, ‘Boekbespreking E.M. Vogelezang-
Stoute, Bestrijdingsmiddelenrecht. Een
rechtsvergelijking’, Milieu & Recht 2005/nr. 4,
p. 226-227
– J.R.C. Tieman, ‘Brussel heeft over definitie
afvalstoffenbegrip niets te zeggen’, Milieu &
Recht 2005/nr. 4, p. 213-216 (recentelijk is op
Europees niveau gedebatteerd over (mogelijke
aanpassing van) de afvalstoffendefinitie uit de
Europese afvalstoffenrichtlijn; auteur betoogt
dat aanpassing van de definitie niet nodig, niet
wenselijk en juridisch ook niet mogelijk is)
– H.H.B. Vedder, ‘Recente ontwikkelingen
in het EG-milieurecht’, Milieu & Recht 2005/
nr. 5, p. 262-270 (ontwikkelingen in wetgeving
en rechtspraak sinds 2002)
Jurisprudentie
– HvJ EG 13 januari 2005 (Art. 13 Meststoffenwet
(mestoverschotheffing) wordt niet
getroffen door het uitvoeringsverbod van art.
88, lid 3, laatste volzin, EG-Verdrag.), Milieu
& Recht 2005/nr. 4, p. 236, nr. 35 (m.nt. J.H.
Jans onder nr. 36)
– ABRvS 10 november 2004 (Revisievergunning
pluimveebedrijf. Significante milieugevolgen:
verschil in IPPC- en m.e.r.-toetsingskader?),
Milieu & Recht 2005/nr. 4, p. 244,
nr. 39 (m.nt. K.D. Jesse)
– ABRvS 13 oktober 2004 (Revisievergunning
melkveehouderij na splitsing inrichting;
de bestaande rechten ontleend aan eerdere
milieuvergunning kunnen niet dubbel worden
toegekend.), AB 21 mei 2005, nr. 153 (m.nt.
M.P. Jongma)
– ABRvS 9 februari 2005 (Cumulatieve
stankhinder; concrete reductiemaatregelen
ammoniakemissie; toetsing aan Habitatrichtlijn.),
AB 4 juni 2005, nr. 172 (m.nt. J.M. Verschuuren)
– ABRvS 16 maart 2005 (Begrenzing ecologische
hoofdstructuur ingevolge Wet ammoniak
en veehouderij slechts indicatief;
bevoegdheid gedeputeerde staten.), AB 11 juni
2005, nr. 183 (m.nt. J.M. Verschuuren)
– CBb 6 februari 2004 (Persistentienorm en
tenzij-bepaling gewasbeschermingsmiddelen),
Milieu & Recht 2005/nr. 4, p. 255, nr. 45
(m.nt. E.M. Vogelezang-Stoute)
– CBb 22 juli 2004 (Voorlopige toelating
bestrijdingsmiddel; procesbelang.), Milieu &
Recht 2005/nr. 4, p. 253, nr. 44 (m.nt. E.M.
Vogelezang-Stoute)
– CBb 11 november 2004 (Verlenging toelating
bestrijdingsmiddel; te laat geleverde gegevens.),
Milieu & Recht 2005/nr. 5, p. 323,
nr. 55 (m.nt. E.M. Vogelezang-Stoute)
– CBb 25 januari 2005 (Bestrijdingsmiddelen;
houtverduurzamingsmiddelen; afwijzing
verlenging toelating; intrekking toelating;
houtverduurzamingsbedrijven; belanghebbende?;
via contractuele relatie met toelatinghouders:
niet rechtstreeks; intrekking toelating:
ten onrechte niet rechtstreeks: verbod (weer)
van toepassing; proceskosten.), AB 7 mei
2005, nr. 142 (m.nt. J.H. van der Veen)
– CBb 22 maart 2005 (Vrijstelling gewas-
beschermingsmiddel. Prejudiciële vragen.), JM
3 juni 2005, nr. 58 (m.nt. F.R. van Herwijnen)
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.