Stiksma / Amev (TvAR 2002/5138)
[Pachtwet art. 25, 55]
Betalingsachterstand pachtpenningen
aangezuiverd na vonnis in eerste aanleg,
waarin pachtovereenkomst – terecht – is
ontbonden. Hiermee is verplichte grond
voor ontbinding vervallen. Vervolgens heeft
pachter zich echter kennelijk op het standpunt
gesteld dat – zolang het hoger beroep
loopt – hij niet de op grond van de pachtovereenkomst
verschuldigde pachtprijs
diende te betalen, maar kon volstaan met
betaling van een volgens eigen inzicht
redelijke vergoeding voor het gebruik van
het pachtobject.
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Dit standpunt is onjuist.
Zolang in het hoger beroep niet over de
vordering tot ontbinding is beslist, staat
nog niet definitief in rechte vast dat de
pachtovereenkomst is geëindigd. In deze
situatie dient de vóór het vonnis geldende
pachtprijs te worden betaald en niet een
door de pachter zelf – zonder overleg met
de verpachter en kennelijk niet op de pachtnormen
gebaseerde – bepaalde, als
“redelijk” bestempelde vergoeding. Dit
klemt temeer, nu het processuele standpunt
van de pachter is dat de pachtovereenkomst
dient voort te duren, niet is gebleken dat hij
ondanks zijn stelling dat hij geruime tijd
teveel pacht betaalt ooit in een procedure
de hoogte van de door hem op grond van
overeenkomst en wet verschuldigde pachtprijs
heeft aangevochten en de door de
pachter bepaalde vergoeding neerkomt op
minder dan de helft van die pachtprijs.
Gelegenheid tot aanzuivering van pachtprijs
na arrest hof (zoals aangeboden) wordt niet
meer geboden. Ontbinding pachtovereenkomst
blijft ook in hoger beroep gehandhaafd.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.