Child / SNS Bank, Manschot c.s.
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
Child had verlies geleden op optiebeleggingen die bij
SNS Bank waren gedaan. De bank stelde dat Child voldoende
op de risico's van optiebeleggen was gewezen en
dat zij een execution only relatie met de bank had waarbij
een grote mate van eigen verantwoordelijkheid bij de belegger
zelf ligt. De rechtbank overwoog dat toen de beleggingsrelatie
begon in februari 2001 de versie 1999 van
de NR van toepassing was waarin nog niet de verplichting
was opgenomen een
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
schriftelijk cliëntenprofiel vast
te leggen. De rechtbank voegde daaraan toe dat de zorgplicht
bij execution only relaties wel meer inhield dan het
bewaken van saldo- en marginverplichtingen en met zich
bracht dat op enigerlei wijze werd geïnformeerd naar de
beleggingservaring en de deskundigheid van de nieuwe
cliënt. Het verlangen dat een instemmingsverklaring met
waarschuwingen ondertekend retour wordt gezonden
achtte de rechtbank onvoldoende. De rechtbank honoreerde
het verweer van de bank dat een schriftelijk profiel
destijds nog niet verplicht was en dat, zou een profiel zijn
opgesteld, dit niet tot ander beleggingsgedrag van Child
zou hebben geleid. De bank mocht zich volgens de rechtbank
voldoende geïnformeerd achten met de mededeling
van Child dat zij zich liet bijstaan door een financieel adviseur.
De zorgplicht reikte niet zover dat de bank zich
verdiepte in de achtergronden van die adviseur, aldus de
rechtbank. Child had zich voorts beroepen op een aantal
arresten van de Hoge Raad inzake zorpglicht bij effectentransacties,
maar die vond de rechtbank niet van toepassing,
omdat in die zaken geen execution only relatie maar
een adviesrelatie aan de orde was, met een verdergaande
zorgplicht. De rechtbank achtte de bank niet verantwoordelijk
voor de door Child geleden schade en wees de vordering
jegens de bank af. Child stelde voorts een relatie van
vermogensbeheer te hebben gehad met Manschot en
zijn compagnon Klaassen, met wie hij de Van Bruggen
Adviesgroep (VBA) Harderwijk vormde. Manschot stelde
dat Klaassen in privé voor Child heeft gehandeld en kreeg
van de rechtbank de mogelijkheid dat te bewijzen. Voorzover
Manschot in de bewijslevering niet slaagt overwoog
de rechtbank alvast dat VBA Harderwijk, nu zij geen
vergunning ex art. 7 Wte had, als vermogensbeheerder
zonder vergunning heeft geopereerd en dat dan sprake is
van een nietige overeenkomst tussen Child en VBA Harderwijk.
Wat Child ter uitvoering van die overeenkomst
heeft voldaan kan dan als onverschuldigd betaald worden
teruggevorderd, aldus de rechtbank. Manschot kreeg een
bewijsopdracht en iedere verdere beslissing werd aangehouden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.