Tijdschrift voor Financieel Recht 2005 nr. 4

X / Dexia Bank

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius

Vast stond dat X met (de rechtsvoorgangster van) Dexia Bank twee effectenlease-overeenkomsten, genaamd Korting Kado, had afgesloten met een looptijd van 120 maanden. De rente stond over de eerste drie jaar vast en was door X vooruitbetaald. De overeenkomst bevatte tevens een formule ter berekening van een korting op het rentepercentage na drie jaar voor de rest van de looptijd aan de hand van de gemiddelde waardestijging van het aandelenpakket over de eerste drie jaar. Toepassing

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

van de formule leidde voor X tot nihil korting op het rentepercentage. De kantonrechter verwierp het beroep van X op dwaling. Volgens de kantonrechter vormden de gegevens over het product voldoende inlichtingen over de aard, kansen en risico's van het product om X in staat te stellen welgeïnformeerd over deelname te besluiten of zich eerst nog van advies van derden te voorzien. De mededeling van een medewerker van Dexia Bank dat Korting Kado net zo veilig was als zijn inleg in een beleggingsfonds van SNS-Bank baatte volgens de kantonrechter X niet. Onder meer zonder toelichting op het verloop van de gesprekken konden de uitlatingen van de medewerker niet anders worden gezien dan als een in algemene bewoordingen gedane aanprijzing, welker betekenis door het schriftelijke materiaal in de juiste proporties werd geplaatst, aldus de kantonrechter. Dexia Bank was naar het oordeel van de kantonrechter wel tekortgeschoten in de op haar op grond van ongeschreven recht rustende bijzondere zorgplicht om rekening te houden met belangen van (potentiële) cliënten. Deze zorgplicht strekte zich volgens de kantonrechter ook uit over de kredietverleningaspecten van Korting Kado. Dexia Bank had zich naar het oordeel van de kantonrechter moeten verdiepen, althans aan X moeten aanbieden zich met hem te verdiepen, in de vraag of hij de verplichtingen en risico's die hij aanging kon overzien en zijn financiële situatie het aangaan daarvan wel toestond. Het uitsluitend raadplegen van het BKR-register door Dexia Bank achtte de kantonrechter onvoldoende. De kantonrechter was verder van mening dat X een eigen verantwoordelijkheid had te aanvaarden voor het aangaan van de beide overeenkomsten met de daaraan klevende gevolgen. Deze verhouding stelde de kantonrechter op 60/40 in het nadeel van X, behoudens ten aanzien van de looptijd van de overeenkomsten en de 'rentekortingsclausule'. In deze aspecten week het product volgens de kantonrechter sterk af van wat een gemiddelde consument, behalve bij de aankoop van een huis, aan verplichtingen zoal aangaat. De kantonrechter oordeelde dat tot verkoop van de aandelen moest worden overgegaan. Hij was van mening dat Dexia Bank geen aanspraak meer kon maken op termijnbetalingen na ommekomst van de eerste drie jaar van de overeenkomsten. Het had Dexia Bank, aldus de kantonrechter, gepast in dit product een mogelijkheid in te bouwen om na drie jaar, dus bij de afloop van het aanvankelijk bedongen rentepercentage, de contracten te beëindigen. Het verschil tussen de verkoopwaarde van de aandelen van die dag en het nog openstaande bedrag aan hoofdsom diende volgens de kantonrechter voor 40 procent voor rekening van Dexia te komen en voor 60 procent voor rekening van X.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Rechtbank Amsterdam
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
Effectenlease Korting Kado; tekortschieten Dexia Bank; schadeberekening
Bron
rolnummer 04-22195, niet gepubliceerd
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/54

Verder in 2005 nr.4

 Het effectenleaseproduct; zorgenkindje in beleggingsland

De uitspraak van de klachtencommissie DSI in hoger beroep omtrent het leasen van aandelen. Hoewel de strijd voortwoedt, trekken de kruitdampen langzaam op. De loopgravenoorlog waarin aanbieders ...

 Regulering van handel in grondstofderivaten nu en onder de MiFID

In verschillende EU-lidstaten is de handel in grondstofderivaten aan regulering onderworpen. Ook in Nederland zijn de effectenbemiddelingsbepalingen uit de Wet toezicht effectenverkeer 1995 ('Wt...

 Rondom het nieuws

De parlementaire behandeling van het eerste deel van de Wet op het financieel toezicht. Op 9 en 15 maart jl. heeft de Tweede Kamer het eerste hoofdstuk van het voorstel van Wet op het financieel...