Rothschäffer Investments B.V. / AFM
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
De AFM had Rothschäffer een boete opgelegd wegens
handelen in strijd met art. 3 lid 1 Wte. Nadat het bezwaar
tegen het boetebesluit ongegrond was verklaard, heeft
Rothschäffer het onderhavige beroep ingesteld. Bij brief
van 27 november 2002 heeft de AFM aan Rothschäffer
terzake het aanbieden van Rothschäffer Garantiecertificaten
gewezen op het bepaalde in art. 3 lid 1 Wte. Bij brief
van 10 februari 2003 berichtte de AFM aan Rothschäffer
voornemens te zijn een aanwijzing op
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
te leggen wegens
overtreding van art. 3 lid 1 Wte, omdat op de website van
Rothschäffer nog steeds certificaten werden aangeboden
die niet onder de Vrijstellingsregeling Wte vallen, terwijl
bij de AFM geen prospectus was gedeponeerd. Vervolgens
deelde Rothschäffer de AFM mede de participatie
op 17 februari 2003 te hebben beperkt door middel van
een hyperlink (en niet meer via een inschrijfformulier) op
de website. Deelname was pas mogelijk gemaakt vanaf
7 50.000, zodat de aanbieding volgens Rothschäffer wel
onder de Vrijstellingsregeling viel. Uiteindelijk is een boete
opgelegd van 7 87.125 wegens handelen in strijd met
art. 3 lid 1 Wte tot 17 februari 2003. De rechtbank overwoog
dat met het plaatsen van een hyperlink op de website
niet werd voldaan aan de Vrijstellingsregeling, aangezien
participatie met een minimum van 7 1000 mogelijk
bleef. Bovendien voldeed het voorlopig prospectus niet
aan de geldende eisen, aldus de rechtbank. De rechtbank
concludeerde dan ook dat de AFM gerechtigd was een
boete op te leggen, die de rechtbank niet onevenredig
hoog voorkwam. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.