Tijdschrift voor Agrarisch Recht 1997 nr. 9

Decentralisatie via mandaat: innerlijke tegenstrijdigheid

Prof. mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens

In zijn artikel 'Decentralisatie van Rijk naar provincies' schrijft P.C.E. van Wijmen1 dat er tussen de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) enerzijds en het IPO (Interprovinciaal Overleg) namens de twaalf provincies anderzijds een akkoord gesloten is met betrekking tot de decentralisatie van het Rijk naar de provin-cies van een aantal taken en bevoegdheden. Daarbij vermeldt hij: "Omdat allerlei wetswijzigingen nodig zijn om een formele overdracht van bevoegdheden aan de provincies te bewerken, maakt

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

de minister van LNV voorlopig gebruik van de man-daatconstructie, hetgeen met name duidelijk wordt ten aanzien van de bevoegdheden die uit de Boswet voortvloeien." Hij verklaart deze keuze als volgt: "Mandaat berooft het oorspronkelijk bevoegde orgaan niet van de betrokken bevoegdheid en kan plaatsvinden tenzij de wet zulks verbiedt. Anders ligt het ten aanzien van delegatie: het delegerende bestuursorgaan kan zelf van de bevoegdheid geen gebruik meer maken, doch delegatie kan alleen plaatsvinden indien de wet dit uitdrukkelijk toe-staat. Daarom kon in de onderhavige gevallen geen delegatie worden toegepast, maar moest de mandaatsconstructie worden gebruikt." Het is niet uitzonderlijk dat delega-tie en mandaat door menigeen als uitwisselbare rechtsfiguren worden gezien. Daarbij wordt delegatie met name gezien als een rechtsfiguur die privatief werkt en mandaat als een soortgelijke rechtsfiguur die niet privatief werkt. In het privatieve element zou aldus het enige wezenlijke verschil gelegen zijn tussen delegatie en mandaat. Alles wijst erop dat deze opvatting ook ten grondslag gelegen heeft aan de onderhavige keuze voor de mandaatsfiguur. Op dit aspect zal ik eerst ingaan. Daarbij komt aan snee wat in essentie het verschil is tussen mandaat en delegatie. Uiteengezet wordt dat het privatieve element bepaald niet het enige en zelfs niet het meest wezenlijke ver-schil aanduidt tussen deze twee rechtsfiguren. Dit resultaat wordt getoetst aan de onderhavige, door de minister getroffen mandaatsregeling. Daarna komt aan de orde of in dit geval de keuze voor mandaat de rechtmatigheidstoets kan doorstaan. Hierbij wordt met name bezien de verhouding tussen het Rijk en de provincie. De conclusie is dat het onderhavige mandaat in strijd is met de Grondwet.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
Prof. mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/5805

Verder in 1997 nr.9

 Publiekrechtelijke beschikking over agrarische grond. Verslag van de jaarvergadering van de Vereniging voor Agrarisch Recht

Op 25 april 1997 vond te Ede de jaarvergadering van de Vereniging voor Agrarisch Recht plaats. Aanwezig waren een kleine tachtig belangstellenden. Onderwerp van het wetenschappelijk gede...

 Decentralisatie via mandaat: innerlijke tegenstrijdigheid

In zijn artikel 'Decentralisatie van Rijk naar provincies' schrijft P.C.E. van Wijmen1 dat er tussen de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) enerzijds en het IPO (Interp...

 Melkquotum en schadevergoeding

1. Casus Een agrariër had, na in het kader van de zogenaamde Slacht- en Omschakelingsrege-ling (SLOM-regeling) zijn melkbedrijf te hebben omgezet in een akkerbouwbedrijf, opnieuw een melkveebedrij...