Tijdschrift voor Agrarisch Recht 1993 nr. 9

Samenwerkende partners en de fiscus

Mr. H.M. Dicou

1.1. In het onderhavige preadvies wil ik een aantal - voornamelijk fiscale - aspecten behandelen van de situaties die zich kunnen voordoen als twee personen al dan niet binnen huwelijk met elkaar samenwonen en door één van hen of door beiden een - agrarische - onderneming wordt gedreven. De nadruk daarbij zal - gezien het thema van deze dag - liggen op de samenwerkingsvormen tussen echtelieden in de situatie dat zij beiden als ondernemer zijn

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

aan te merken. Voordat ik op het thema in engere zin in ga, is het wenselijk om in het kort een aantal algemene punten van de heffing van inkomstenbelasting bij echtgenoten/partners te belichten. 1.2. In art. 1 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna Wet IB) is de subjectieve belastingplicht geformuleerd. Aan de heffing van inkomstenbelasting zijn onder meer onderworpen natuurlijke personen die in Nederland wonen. Op dit inleidende artikel volgen een aantal artikelen die handelen over de woonplaats (art. 2), het belastbaar inkomen, het inkomen (art. 3) en het onzuiver inkomen (art. 4). In art. 5 Wet IB wordt vervolgens tot uitgangspunt genomen dat iedere natuurlijke persoon zelfstandig, los van diens persoonlijke omstandigheden, wordt belast voor zijn persoonlijk inkomen. Dit uitgangspunt geldt zowel voor gehuwden als voor ongehuwden en bij gehuwden ongeacht het gekozen huwelijksgoederenregime. Het persoonlijk inkomen omvat onder meer de winst die een persoon behaalt uit een voor zijn rekening gedreven onderneming en de zuivere inkomsten uit arbeid. 1.3. Het huwelijk is een door de wet geregelde samenwoningsvorm tussen man en vrouw, die op velerlei terreinen gevolgen heeft. Te denken valt hierbij onder meer aan het erfrecht, pensioenrechten en sociale-verzekeringswetten; bij de laatste categorie heeft het al of niet bestaan van een huwelijk steeds minder betekenis. Ook de Wet IB verbindt aan het bestaan van het huwelijk consequenties, zij het dat personen die met elkaar zijn gehuwd doch duurzaam van elkaar gescheiden leven, niet als gehuwden worden aangemerkt. Van duurzaam gescheiden leven kan volgens HR 10 februari 1960, BNB 1960/77 worden gesproken indien: - de echtgenoten elk een eigen leven leiden als waren zij niet met elkaar gehuwd en deze toestand door ten minste één hunner als bestendig is bedoeld; - voor de echtgenoten buiten hun wil een toestand is ingetreden die samenleven binnen afzienbare tijd onmogelijk maakt. De casuïstiek die voormeld arrest met zich brengt valt buiten het kader van dit preadvies en zal ik niet verder behandelen. Art. 5, lid 1 Wet IB bepaalt dat inkomensbestanddelen van een echtgenoot die niet tot het persoonlijk inkomen en de persoonlijke verminderingen en vermeerderingen van het onzuiver inkomen behoren - onder meer inkomsten uit vermogen en winst uit aanmerkelijk belang - worden toegerekend aan de echtgenoot met het hoogste persoonlijk inkomen. De huidige situatie is het - voorlopige - eindpunt van een ontwikkeling van geleidelijke fiscale verzelfstandiging van de gehuwde vrouw, welke verzelfstandiging mede haar oorzaak vindt in internationale verdragen zoals het Internationaal Verdrag van New-York inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (art. 26, anti-discriminatie-artikel). Volgens HR 27 december 1989, BNB 1990/61 kan de huidige regeling in de Wet IB de toets aan voormeld art. 26 doorstaan; dit standpunt van de Hoge Raad is naar de mening van prof. dr. Zwemmer1 niet erg overtuigend. 1.4. Anders dan het huwelijk heeft het huwelijksgoederenregime geen invloed op de heffing van inkomstenbelasting. Als een onvermogende man met een positief persoonlijk inkomen buiten gemeenschap van goederen huwt met een vermogende vrouw met een persoonlijk inkomen van nihil, worden de inkomsten uit het vermogen van de vrouw toe gerekend aan het inkomen van de man, en is deze de inkomstenbelasting daarover ver schuldigd. In de huwelijksvoorwaarden zal een bepaling moeten worden opgenomen dat de vrouw het in verband met de toerekening ontstane belastingnadeel aan de man dient te vergoeden. De exacte bepaling van het te vergoeden bedrag zal niet altijd eenvoudig zijn. In de geschetste situatie zal ook voor de heffing van vermogensbelasting het vermogen van de vrouw op grond van art. 5 van de Wet op de vermogensbelasting 1964 (hierna Wet VB) worden toegerekend aan de man; het is verstandig om ook voor dit belastingnadeel een regeling te treffen. 1.5. Anders dan bij gehuwden vindt bij ongehuwden een toerekening van inkomensen vermogenbestanddelen als hiervoor omschreven niet plaats. Dit betekent niet dat het voeren van een gemeenschappelijke huishouding geen fiscale gevolgen kan hebben. De Successiewet 1956 kent voor ongehuwd samenwonenden onder omstandigheden een zelf de tarief en dezelfde vrijstellingen als voor gehuwden. Ook in de Wet IB bestaan een aan tal faciliteiten voor ongehuwd samenwonenden, waarvan er een aantal in dit preadvies aan de orde komen.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
Mr. H.M. Dicou
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/6088

Verder in 1993 nr.9

 Samenwerkende partners en de fiscus

1.1. In het onderhavige preadvies wil ik een aantal - voornamelijk fiscale - aspecten behandelen van de situaties die zich kunnen voordoen als twee personen al dan niet binnen huwel...

 Samenwerkingsvormen in de agrarische sector. Preadvies van de Vereniging voor Agrarisch Recht

1. ONDERWERP VAN DIT PREADVIES Samenwerking is op vele manieren mogelijk, in een gezagsverhouding bijvoorbeeld, waarbij één de leiding heeft, of als gelijkwaardige partners, waarbij de beslissing...

 Samenwerkingsverbanden in de landbouw en grondgebruik

De afgelopen decennia heeft de agrarische bedrijfswereld een structurele verandering ondergaan. Er is sprake van een toenemende schaalvergroting, mechanisering en automatisering. De...

 Scheidende partners

In de preadviezen van mr. drs. H. de Groot en mr. H.M. Dicou worden de civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke aspecten besproken van man/vrouw-maatschappen. Als aanvulling op de ze...

 Samenwerkingsvormen in de landbouw. Verslag van de jaarvergadering van de Vereniging voor Agrarisch Recht

In 1964 schreef ik voor de eerste keer het verslag van de jaarlijkse wetenschappelijke ontmoeting van de Vereniging voor Agrarisch Recht. Het onderwerp was 'Samenwerkingsvormen in de landbouw' en...