Samenwerkingsverbanden in de landbouw en grondgebruik
Mr. drs. P.A. de Hoog
De afgelopen decennia heeft de agrarische bedrijfswereld een structurele verandering ondergaan.
Er is sprake van een toenemende schaalvergroting, mechanisering en automatisering.
Deze ontwikkeling uit zich op het niveau van het individuele boerenbedrijf met
name in een toenemende samenwerking tussen agrarisch ondernemers, formeel doorgaans
op basis van een overeenkomst van maatschap of vennootschap onder firma. Een
andere oorzaak van de toename van het aantal samenwerkingsverbanden ligt in de bedrijfseconomische
en belastingtechnische sfeer. Tenslotte kan een oorzaak
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
gevonden
worden in de wijze waarop de bedrijfsopvolging plaatsvindt. Was het in vroeger jaren gebruikelijk
dat een agrarisch ondernemer zijn bedrijf alleen uitoefende tot het moment dat
hij stopte en vervolgens het bedrijf overdroeg aan zijn opvolger, thans vindt de bedrijfsopvolging
in toenemende mate geleidelijk plaats. Het tijdstip waarop de ondernemer definitief
met zijn bedrijfsactiviteiten stopt en zijn opvolger het bedrijf voortzet, wordt in
die gevallen voorafgegaan door een periode waarin ondernemer en opvolger het bedrijf
gezamenlijk uitoefenen.1 Aldus zijn diverse vormen van samenwerkingsverbanden ontstaan,
zoals de man/vrouw-maatschap, de ouder/kind-maatschap, maar ook de maatschap
c.q. vennootschap onder firma tussen verdere verwanten of tussen niet-verwanten.
Waar het gaat om het samenwerkingsverband op zich hebben partijen een grote vrijheid
hun onderlinge verhouding naar eigen inzicht te regelen. Deze vrijheid geldt zowel
de inbreng in het samenwerkingsverband als de winstverdeling. In geval van agrarische
bedrijven zal doorgaans inbreng plaatsvinden van grond, opstallen, levende have en andere
bedrijfsmiddelen. Voor zover de inbrenger de vrije beschikking over deze zaken heeft,
zullen geen problemen ontstaan. Deze kunnen met betrekking tot de onroerende goederen
wel ontstaan wanneer de inbrenger slechts in beperkte mate gerechtigd is daarover te beschikken.
Deze situatie kan zich voordoen wanneer de inbrenger geen eigenaar van de
onroerende goederen is, doch beperkt gerechtigde, zoals erfpachter of vruchtgebruiker, of
pachter.
De meest voorkomende vormen van uitgifte van agrarische objecten zijn pacht en erfpacht.
In het onderstaande zal aan de orde komen de inbreng door de pachter en de erfpachter
van zowel het pachtrecht respectievelijk het erfpachtsrecht als het feitelijk
gebruik van het gepachte respectievelijk de in erfpacht gegeven zaak in een maatschap en
in een vennootschap onder firma, en de gevolgen daarvan, waarbij een vergelijking van
de positie van de pachter en de erfpachter plaatsvindt.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.