'GoodWood Investments B.V. en Stichting Administratie- en Trustkantoor Tectona/AFM'
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M. Hosemann
Goodwood had beleggingsprospectussen op haar website
opgenomen waarin onder meer stond dat zij aanbieder is
van duurzame beleggingsproducten, die in casu betrekking
hadden op het recht op 95% van de opbrengst van teakbomen.
Tectona werd aangeduid als een onafhankelijke stichting
die ten behoeve van participanten de juridische gerechtigdheid
tot de activa houdt en die ten laste van haar
vermogen de betalingen van de opbrengst van de participaties
aan participanten verricht. De AFM was van mening dat
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
zowel Goodwood als Tectona als aanbieder kwalificeerden
en stelde zich op het standpunt dat zij een vaststellingsovereenkomst
moesten aangaan waarin een derdenbeding ten
behoeve van participanten was opgenomen, om te waarborgen
dat participanten de opbrengstrechten jegens Tectona
konden uitoefenen. Hoewel Goodwood en Tectona van
mening waren dat Tectona geen aanbieder was, hebben zij
toch een vaststellingsovereenkomst opgesteld waarin de
ontbindende voorwaarde was opgenomen dat aan Tectona
voor zover nodig een vergunning moest worden verleend.
Deze clausule ging de AFM niet ver genoeg, waarop de
AFM is overgegaan tot het nemen van een aantal aanwijzingsbesluiten.
Aan de voorzieningenrechter werd een voorlopig
rechtmatigheidsoordeel gevraagd ten aanzien van deze
besluiten. De voorzieningenrechter oordeelde dat Tectona
medeaanbieder is in de zin van art. 1:1 Wft en dat zij
eveneens kwalificeert als financiëledienstverlener in de zin
van art. 1:75 Wft. Het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter
was dat de informatie in de prospectussen niet
onjuist of misleidend was, aangezien uit de prospectussen
bleek dat de participant slechts met GoodWood een overeenkomst
zou sluiten, terwijl anderzijds aan Tectona een
belangrijke rol is toebedeeld in de beleggingsvoorwaarden.
De rol van Tectona zoals in die voorwaarden beschreven was
niet onjuist, aldus de voorzieningenrechter. Gelet op de
beleggingsvoorwaarden hield de voorzieningenrechter het
ervoor dat de participanten een rechtstreekse aanspraak van
95% van de houtkap op Tectona als medeaanbieder hebben.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende
reden was om GoodWood en Tectona via aanwijzingen te
gelasten de prospectussen aan te passen, zodat er geen grond
bestond voor het geven van onderhavige aanwijzingen. De
voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige
voorziening toe, in die zin dat de bestreden aanwijzingsbesluiten
werden geschorst tot en met zes weken na de
bekendmaking van de beslissing van de AFM op de bezwaren
van GoodWood en Tectona tegen de aanwijzingsbesluiten.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.