Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte 2008 nr. 5

WE Real Estate Management B.V./Hoogenbosch Retail Group B.V. (TvHB 2008/19)

Dhr. Prof. mr. A.W. Jongbloed en Mw. mr. N. Eeken

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

De rechtsvoorganger van verhuurder heeft de huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik opgezegd. De huidige verhuurder is als gevolg van afsplitsing onder algemene titel na deze opzegging in de rechten en verplichtingen van de vorige verhuurder getreden en vordert beëindiging van de huurovereenkomst, primair op basis van de opzegging door haar rechtsvoorganger. Zekerheidshalve heeft de huidige verhuurder echter nogmaals opgezegd nadat de rechtsopvolging onder algemene titel plaatsvond. Het hof oordeelt dat de nieuwe verhuurder zich kan beroepen op de opzegging van de oude verhuurder. Het hof overweegt verder dat de wachttijd van drie jaar als bedoeld in art. 7:296 lid 2 BW niet van toepassing is. Niettemin gaat het hof vervolgens toch in op deze wachttijd en oordeelt dat het beroep hierop van huurder in strijd met de redelijkheid en billijkheid is. Vervolgens komt het hof tot het oordeel dat ook bij de huidige verhuurder sprake is van dringend eigen gebruik, zodat de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst wordt toegewezen.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Amsterdam
Auteurs
Dhr. Prof. mr. A.W. Jongbloed en Mw. mr. N. Eeken
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
beindiging huurovereenkomst
Bron
WR 2008, 84, LJN BD 7753, NJF 2008, 337
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvHB/7544

Verder in 2008 nr.5

 Winst als schadevergoeding? Over de bruikbaarheid van artikel 6:104 BW in het huurrecht

Het is voor verhuurders vaak een grote frustratie: het is de huurder verboden het gehuurde onder te verhuren maar de huurder doet dit toch en dan ook nog voor een hoge huurprijs. Een huurprijs d...

 De exoneratie van de verplichting tot vergoeding van (gevolg)schade in een huurovereenkomst

Bij de verplichtingen van een verhuurder als gevolg van gebreken moet een onderscheid worden gemaakt tussen: - de verplichting om gebreken te herstellen (art. 7:206 BW); - de verplichting om de...

 Over het wijzigen of vernieuwen van huurcontracten

Indien een verhuurder en zijn huurder lopende hun huurovereenkomst, ter regulering van die rechtsverhouding, nadere afspraken maken, kan de vraag rijzen of dit met zich meebrengt dat tussen hen ...

 Nieuw ROZ-model huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW

‘You can put lipstick on a pig, but it’s still a pig’ Een nieuw ROZ-model winkelruimte en andere ‘290-bedrijfsruimte’ zag het levenslicht in augustus 2008.2 De overige in 2003 geïntroduceerde RO...