De toezichthoudende rol van commissarissen en ‘auditcommissies'
prof.mr. J.B. Wezeman
De taak van commissarissen is de afgelopen jaren zwaarder
geworden. Deze verzwaring volgt voor een belangrijk deel uit
de sinds 2004 geldende en per 1 januari 2009 aangepaste
Nederlandse corporate governance code (hierna: de code)
voor beursvennootschappen en uit het in oktober 2004 ingevoerde
tweede lid van art. 2:141/251 BW.1 Deze laatste bepalingen
verplichten het bestuur van NV’s en BV’s om de
raad van commissarissen - indien aanwezig - ten minste één
keer per jaar
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
op de hoogte te stellen van de hoofdlijnen van
het strategisch beleid, de algemene en financiële risico’s en
het beheers- en controlesysteem van de vennootschap. De
toezichthoudende rol van commissarissen ziet met name ook
op de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving.
Vooral bij beursvennootschappen is die verslaggeving de
laatste jaren aanzienlijk complexer geworden. Steeds vaker
komt het daarom voor dat de raad van commissarissen uit
zijnmidden een ‘auditcommissie’2 benoemt die in het bijzonder
met het interne financiële toezicht wordt belast. Bij ca.
80% van de beursvennootschappen is een auditcommissie
ingesteld, bij andere rechtspersonen schommelt dat percentage
tussen ca. 10%(familiebedrijven) en 60%(zorginstellingen).3
De toename van de betekenis van auditcommissies is een internationale
ontwikkeling. Effectenbeurzen in de Verenigde
Staten verlangen al decennia dat beursgenoteerde vennootschappen
een audit committee benoemen.De Sarbanes-Oxley
Act uit 2002 wijdt verscheidene bepalingen aan deze commissie
en kent het audit committee rechtstreekse bevoegdheden
toe.4 De aandacht voor auditcommissies is ook in veel andere landen binnen en buiten Europa de laatste tien jaar sterk
toegenomen.5
In Nederland werd aanvankelijk niet vaak met auditcommissies
gewerkt.6Dat veranderde door deNederlandse corporate
governance code. De code stelt een auditcommissie verplicht
voor beursvennootschappen met een grote raad van commissarissen
en bevat bepalingen overmet name haar samenstelling
en taak. In Europees verband stelt Richtlijn 2006/43/EG7
een auditcommissie (of een daarmee vergelijkbaar alternatief)
verplicht bij ‘organisaties van openbaar belang’ (in hoofdzaak:
beursvennootschappen, kredietinstellingen (Rabobank!) en
verzekeringsondernemingen. Zie ter uitvoering daarvan het
op art. 21 Wta en art. 2:391 BW gebaseerde Besluit van 26
juli 2008, Stb. 2008, 323.8 Voor het overige is er in Nederland
echter nauwelijks iets geregeld over de positie van auditcommissies.
Relevante rechtspraak ontbreekt. In de praktijk
leidt dit tot enige onduidelijkheid over met name de taak,
verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van (de leden van)
de auditcommissie en (de overige leden van) de raad van
commissarissen. In deze bijdrage zal ik aan deze kwesties
enige aandacht schenken, ook in het licht van het in 2008
ingediende wetsvoorstel bestuur en toezicht (invoering monistisch
bestuursmodel). Ik ga achtereenvolgens in op de belangrijkste
aspecten van samenstelling en taak van auditcommissies,
op het wetsvoorstel bestuur en toezicht en op de
verantwoordelijk- en aansprakelijkheidsvragen. Ik beperkme
daarbij in beginsel tot de (verplichte) auditcommissies van
Nederlandse beursvennootschappen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.